Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 20 november 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:14634
Feiten
Werknemer is op 7 februari 2018 in dienst getreden bij werkgever. Op 27 juni 2019 is werknemer op non actief gesteld. Op 4 juli 2019 is werknemer op staande voet ontslagen. Per brief van 4 juli 2019 heeft werkgever geschreven dat werknemer op non-actief is gesteld wegens disfunctioneren. Dat betrof met name de aansturing van de medewerkers aan wie hij leiding behoort te geven. Daarnaast schrijft werkgever te hebben geconstateerd dat werknemer een kostbare fles champagne niet op de kassa heeft aangeslagen, terwijl de fles wel aan een klant is verkocht. Tot slot is werkgever van mening dat sprake is van verduistering. Tijdens werktijden is veelvuldig sprake van “terugslaan op de kassa”, terwijl daar niet of nauwelijks sprake van is wanneer werknemer niet aanwezig is. Werknemer heeft de verduistering van de verkoopopbrengst van de fles champagne ontkend en verzoekt het ontslag op staande voet te vernietigen. Werkgever verzoekt bij wijze van tegenverzoek de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk te ontbinden.
Oordeel
Werkgever heeft aangegeven het ontslag op staande voet uitsluitend nog te baseren op de verduistering van een fles champagne. Ter onderbouwing heeft hij bij het verweerschrift twee afdrukken van camerabeelden overgelegd waarop de tijdweergave 15 juni 2019 om 17.56 uur is te zien. Werknemer heeft ter zitting erkend dat hij degene is die op de beelden te zien is. De kantonrechter stelt vast dat op de afbeeldingen te zien is dat door de werknemer een magnum – een fles van 1,5 liter en dus niet een gewone fles van 75 cl – uit de wijnkast wordt gehaald. Werkgever heeft op verzoek van werknemer per fax van 22 oktober 2019 een lijst van de pinbetalingen van 15 juni 2019 overgelegd. Op die lijst is te zien dat op 15 juni 2019 om 17.53 uur een bedrag van € 169 via een pinbetaling is voldaan. Dit bedrag komt overeen met de prijs van een magnum fles champagne zoals vermeld op de door de werkgever overgelegde prijslijst van de werkgever. Ter zitting hebben beide partijen bevestigd dat daarmee vaststaat dat op 15 juni 2019 om 17.53 uur is betaald voor een magnum. Werkgever heeft bij het verweerschrift een uitdraai van de in het kassasysteem geregistreerde omzet van 15 juni 2019 overgelegd. Op deze lijst is niet te zien wat door wie is aangeslagen en teruggeslagen maar wel wat er die dag is omgezet. Op deze lijst komt geen bedrag van € 169 voor en ook niet de omschrijving champagne of magnum. Naar het oordeel van de kantonrechter kan op grond van al het voorgaande slechts worden vastgesteld dat werknemer op 15 juni 2019 rond 17.53 uur een magnum uit de wijnkast heeft gehaald en dat de prijs van de magnum rond dat tijdstip via de pin is betaald. Hieruit volgt echter niet dat de werknemer de opbrengst van de magnum heeft verduisterd. Het enkele gegeven dat de magnum niet op de overgelegde omzetlijst staat, is onvoldoende om aan te nemen dat € 169 aan contanten uit de kassa is verdwenen, laat staan dat werknemer dit zou hebben gedaan. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de verduistering die ten grondslag is gelegd aan het ontslag op staande voet niet is komen vast te staan en het ontslag dus niet rechtsgeldig is gegeven. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door werkgever naar voren gebrachte feiten en omstandigheden geen redelijke grond voor ontbinding op.