Naar boven ↑

Rechtspraak

x B.V./ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de meubelindustrie en meubileringsbedrijven
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 25 maart 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:1052
Schadevordering werkgever tegen bedrijfstakpensioenfonds vanwege onnodige kosten onderzoek naar verplichte aansluiting. Verwijzing, omdat niet de handelskamer maar de kantonrechter bevoegd is.

Feiten

In de periode 20 februari 2018 tot 25 april 2019 heeft overleg tussen partijen plaatsgevonden over de vraag of X B.V. is aan te merken als werkgever in de zin van het Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tot wijziging van de verplichtstelling tot deelneming in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Meubelindustrie en Meubileringsbedrijven van 16 december 2014 (hierna: het verplichtstellingsbesluit). Nadat zij op verzoek van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de meubelindustrie en meubileringsbedrijven (hierna: het fonds) een verklaring van een registeraccountant had overgelegd, heeft het fonds bij brief van 25 april 2019 laten weten dat zij niet onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit valt. Volgens X B.V. heeft het fonds tijdens zijn onderzoek naar de eventuele verplichtstelling onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig gehandeld waardoor X B.V. nodeloos kosten heeft moeten maken om zich tegen de voorgenomen aansluiting te verzetten. X B.V. vordert in deze procedure vergoeding van die kosten tot een bedrag van € 30.087,51. Het fonds verzet zich tegen die vordering.

Oordeel

Het voorlopige oordeel ex artikel 71 lid 3 Rv luidt in deze zaak dat X B.V. schade vordert van het fonds op grond van onrechtmatig handelen van het fonds bij zijn onderzoek naar de vraag of X B.V. onder het verplichtstellingsbesluit valt of niet. De vraag is of de vordering moet worden aangemerkt als een vordering ‘ter zake van deelneming in en uitkering uit een bedrijfstakpensioenfonds’. Uit rechtspraak kan voor de beoordeling van deze zaak worden afgeleid: (1) dat artikel 25 Wet Bpf 2000 met het oog op de hanteerbaarheid van het recht ruim moet worden uitgelegd; (2) dat het niet uitmaakt of gedragingen met betrekking tot de beoordeling of al dan niet sprake is van deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds door de eisende partij onrechtmatig zijn genoemd, en mogelijk ook als onrechtmatig zijn aan te merken; (3) tenzij de vordering is gebaseerd op een grondslag die geheel valt buiten de wijze waarop het bedrijfstakpensioenfonds gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid te onderzoeken of sprake is van deelneming in dat fonds. Naar het oordeel van rechtbank brengen de onder (1) en (2) vermelde conclusies mee dat de kantonrechter bevoegd is, terwijl de onder (3) vermelde uitzondering zich niet voordoet. Deze zaak moet dus worden aangemerkt als een vordering ‘ter zake van deelneming in en uitkering uit een bedrijfstakpensioenfonds’ en behoort daarmee tot de bevoegdheid van de kantonrechter. Een andere opvatting zou overigens ook niet erg logisch en praktisch zijn. Het valt niet in te zien waarom een geschil over de vraag of een bedrijfstakpensioenfonds een werkgever of werknemer al dan niet terecht als deelnemer heeft aangemerkt door een andere rechter zou moeten worden beoordeeld dan een geschil over de vraag of het (voor)onderzoek daarnaar al dan niet zorgvuldig is geschied. Bij de laatste vraag zullen immers op zijn minst ook dezelfde vragen aan de orde komen als bij de vraag of al dan niet sprake is van deelneming, zodat het in de rede ligt dat zo'n zaak door dezelfde (gespecialiseerde) rechter wordt beoordeeld. De rechtbank verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de kantonrechter.

  • Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
  • Locatie: Utrecht
  • ECLI: ECLI:NL:RBMNE:2020:1052
  • Roepnaam: x B.V./ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de meubelindustrie en meubileringsbedrijven
  • Zaaknummer: C/16/492702 / HA ZA 19-211
  • Nummer: AR-2020-0384
  • Rechters: P. Krepel
  • Advocaten: J. Pluis en S. Leurink-Ofman
  • Wetsartikelen: 25 Wet Bpf 2000 en 71 Rv
  • Onderwerpen: Pensioen
  • Trefwoorden: bedrijfstakpenioenfonds, verplichte aansluiting, verwijzing, bevoegdheid en handelskamer