Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster c.s./Oranjegroep Holding B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 27 maart 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:3125
Beëindigingsovereenkomst op verzoek werkneemster partieel vernietigd. Werkgever had vóór ondertekening duidelijkheid moeten verschaffen over fiscale bijtelling zakelijke auto en de gevolgen daarvan voor werkneemster.

Feiten

Werkneemster is op 1 oktober 2017 in dienst getreden van Oranjegroep Holding B.V. (hierna: Oranjegroep). Aan werkneemster is eind augustus 2018 een Audi Q7 ter beschikking gesteld voor haar dienstreis naar Portugal. Werkneemster en Oranjegroep hebben op 31 oktober 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Werkneemster wenste vóór de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst afrekening van haar tegoeden en de beschikking over de loonstroken van de maanden september en oktober 2018. Na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst heeft Oranjegroep aan werkneemster gecorrigeerde loonstroken verstrekt over september tot en met november 2018. Vanwege de correctie met betrekking tot de bijtelling van de Audi Q7 kwamen twee loonstroken uit op een negatief bedrag in het nadeel van werkneemster en één loonstrook bevatte een netto loonbedrag van € 695,68. Werkneemster heeft de auto op 9 november 2018 weer ter beschikking gesteld van Oranjegroep. Werkneemster vordert een verklaring voor recht dat de gesloten vaststellingsovereenkomst nietig is wegens dwaling dan wel bedrog. Oranjegroep heeft immers onaangekondigd een correctie uitgevoerd door de Audi Q7 aan te merken als een zakelijke auto waarmee ook privé gereden is en daarvoor fiscale bijtelling gerekend. Van dit voornemen heeft Oranjegroep nimmer melding gemaakt, aldus werkneemster.

Oordeel

Buitengerechtelijke vernietiging vaststellingsovereenkomst

Het meest verstrekkende verweer van Oranjegroep is dat werkneemster en werknemer met het tekenen van de vaststellingsovereenkomst afstand hebben gedaan van hun recht om de geldigheid van de overeenkomsten buiten rechte aan te tasten. Dat verweer mist naar het oordeel van de kantonrechter doel. De partij die de wederpartij als gevolg van dwaling en/of bedrog op het verkeerde been zet, kan niet aan de vernietigbaarheid van de rechtshandeling ontkomen door het slachtoffer ertoe te bewegen hierin een clausule op te nemen waarin een beroep op dwaling of bedrog wordt uitgesloten. Indien de rechtshandeling immers onder invloed van een zodanig wilsgebrek tot stand is gekomen, geldt dit evenzeer voor de uitsluitingsclausule, zodat die clausule eveneens vernietigbaar is.

Dwaling

Naar het oordeel van de kantonrechter slaagt het beroep op dwaling. Juist nu tussen partijen vaststaat dat werkneemster vóór de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst verlangd heeft dat haar tegoeden tot dat moment afgerekend werden en zij de beschikking kreeg over de loonstroken over de maanden september en oktober 2018, had het op de weg van Oranjegroep gelegen om duidelijkheid te verschaffen over de fiscale bijtelling ten aanzien van de Audi Q7. Het mag dan zo zijn dat werkneemster uit hoofde van haar functie van recruiter op de hoogte was van het systeem van de fiscale bijtelling voor privégebruik van een auto van de werkgever c.q. dat Oranjegroep haar bij de terbeschikkingstelling van de Audi Q7 gewaarschuwd heeft voor de veel hogere bijtelling in vergelijking met een eerdere auto van de zaak (een Dacia) – welke stelling overigens door werkneemster gemotiveerd is betwist en zonder bewijslevering op dit moment onvoldoende vaststaat – een en ander ontslaat Oranjegroep niet van haar verplichting om bij de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst klare wijn te schenken en werkneemster onmiddellijk te confronteren met de fiscale consequenties van het gebruik van de Audi Q7 en niet daarmee pas op de proppen te komen, nadat werkneemster die vaststellingsovereenkomst ondertekend had. Omdat Oranjegroep voorafgaande aan de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst geen enkel voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van de fiscale consequenties van de ter beschikking gestelde Audi Q7 mocht werkneemster er gerechtvaardigd op vertrouwen dat die bijtelling achterwege zou blijven, temeer omdat werkneemster steeds heeft betwist dat zij die auto voor privédoeleinden in Portugal gebruikt heeft. Voor integrale vernietiging van de vaststellingsovereenkomst bestaat echter geen aanleiding. De vaststellingsovereenkomst wordt partieel vernietigd, uitsluitend en alleen voor zover die overeenkomst betrekking heeft op de fiscale consequenties ten aanzien van het gebruik van de Audi Q7. De vordering van werkneemster is toewijsbaar tot een bedrag van € 1.760 netto.