Feiten

Werknemer is op 3 mei 1990 bij (de rechtsvoorgangster van) Seris Security B.V. (hierna: Seris) in dienst getreden in de functie van Beveiligingsbeambte A. De functiebeschrijving beveiligingsmedewerker vermeldt (onder meer) de navolgende taken: het houden van toezicht op personeel en goederen en het uitvoeren van toegangscontroles en openings-, brand- en sluitrondes in de objecten van opdrachtgevers. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Particuliere Beveiliging van toepassing (hierna: de cao). In de cao is bepaald dat een arbeidsongeschikte werknemer gedurende het eerste ziektejaar recht heeft op doorbetaling van loon tot 100% tijdens de eerste zes maanden en tot 90% gedurende de tweede zes maanden. Werknemer heeft zich op 12 november 2018 ziek gemeld. Na een opbouwperiode werkte werknemer vanaf 1 april 2019 weer een volledige werkweek. Op 9 juli 2019 heeft werknemer zich wederom ziek gemeld. Werknemer vordert thans veroordeling van Seris tot betaling van achterstallig salaris. Tussen partijen is met name in geschil of de ingangsdatum van het eerste ziektejaar is gelegen op 12 november 2018 of op 9 juli 2019 en in het verlengde daarvan of de passende arbeid, verricht tussen 1 april 2019 en 9 juli 2019, de bedongen arbeid is geworden. Partijen zijn het erover eens dat werknemer vanaf zijn herintreden per 1 april 2019 geen surveillancerondes (meer) heeft gelopen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat de passende arbeid de bedongen arbeid is geworden. Seris stelt dat werknemer in de periode van 1 april 2019 tot 9 juli 2019 niet de bedongen arbeid verrichtte, omdat het lopen van sluitrondes altijd tot de bedongen arbeid is blijven behoren, zodat de ziekteperiode is blijven doorlopen.

Oordeel

Passende arbeid is niet de bedongen arbeid geworden

Allereerst ligt de vraag voor of de passende arbeid de bedongen arbeid is geworden. Van een schriftelijk vastleggen hiervan is hier geen sprake. Van een stilzwijgend gerechtvaardigd vertrouwen echter ook niet. Werknemer heeft weliswaar voor 1 januari 2018 ook geen surveillancerondes gelopen, maar tijdens een gesprek van 15 december 2017 is hem te kennen gegeven dat hij die wel weer moet gaan lopen. Volgens werknemer heeft hij tijdens dit gesprek aangegeven dat niet te kunnen, maar die stelling is niet onderbouwd en strookt niet met de inhoud van de brief van Seris van 18 december 2017, waarvan werknemer niet heeft betwist deze te hebben ontvangen en waarvan niet is gebleken dat hij met de inhoud van die brief niet akkoord is gegaan. Dat werknemer vanaf 1 januari 2018 medisch gezien geen surveillancerondes zou kunnen lopen, is ook niet gebleken. Werknemer stelt zich op dit standpunt en verwijst daarbij naar de rapportage van de bedrijfsarts van 23 november 2011. Uit deze rapportage volgt echter dat werknemer verdeeld over de dag twee uur kan lopen. Daarbij schrijft werknemer zelf in een e-mail van 29 september 2018 naar aanleiding van een discussie bij een opdrachtgever over het (niet) dragen van veiligheidsschoenen en het weigeren door Seris van de daarmee gepaarde gaande ziekmelding c.q. waarschuwing dat hij ‘de veiligheidsschoenen in de loge aantrekt wanneer hij zijn ronde loopt’. Dat Seris als reactie hierop in haar brief van 11 oktober 2018 schrijft dat ‘vanwege de dubbele bezetting op het Stadskantoor een andere collega de volledige sluitronde kan lopen’ maakt niet – zoals door werknemer aangevoerd – dat het lopen van de surveillanceronde voor Seris geen zwaarwichtig belang heeft voor de invulling van de functie en daardoor niet behoort tot de bedongen arbeid. Deze enkele mededeling dient namelijk, zoals uit de volledige brief blijkt, in het licht te worden gezien van het vertrek van werknemer na de discussie over de veiligheidsschoenen en het niet afmaken van zijn dienst die dag door niet meer naar de locatie Stadskantoor te gaan. Op geen enkele wijze valt dan ook in te zien dat werknemer er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij van Seris geen surveillancerondes hoefde te lopen. Dit leidt tot de conclusie dat de surveillancerondes nog steeds tot de werkzaamheden behoren, zodat de passende werkzaamheden niet de bedongen arbeid vormen.

Ingangsdatum eerste ziektejaar

Op grond van het voorgaande is in de periode tussen 1 april 2019 en 9 juli 2019 dan ook niet de bedongen arbeid conform de cao verricht. Seris gaat dan ook terecht uit van een ziektejaar dat een aanvang nam op 12 november 2018. Dat er na 1 april 2019 geen opbouw in ziekte-uren meer vermeld staat op de loonstroken is slordig geweest (Seris heeft deze administratieve fout ondertussen teruggedraaid), maar maakt niet dat werknemer hierdoor wel een gerechtvaardigd vertrouwen kreeg. Seris heeft dan ook niet te weinig salaris en als gevolg daarvan te weinig eindejaarsuitkering aan werknemer uitbetaald. Afwijzing van de vorderingen volgt.