Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 mei 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:4269
Feiten
Werknemers 1, 2, 3 en 4 (hierna: de werknemers) zijn bij Santon c.s. in dienst. Op hun arbeidsovereenkomsten is de cao Metaal & Techniek, Technisch Installatiebedrijf (hierna: ‘de cao’) van toepassing. FNV is partij bij de cao. In de arbeidsovereenkomsten van de werknemers is verder opgenomen dat een bonusregeling en de personeelsregelingen van toepassing zijn. Santon c.s. hanteren gezamenlijk het Handboek Arbeidsvoorwaarden Santon (hierna: ‘het Handboek’), waarin onder meer de bonusregeling is vastgelegd. In 2005 is de bonusregeling in het Handboek, met instemming van de ondernemingsraad en in overleg met FNV, herzien. Over de jaren 2015 t/m 2017 hebben Santon c.s. een bonusuitkering gedaan aan het personeel. Daartoe zonden Santon c.s. iedere medewerker een toekenningsbrief, waarin de bonus van de desbetreffende medewerker was berekend en vastgesteld. Over 2018 hebben Santon c.s. geen bonus uitgekeerd, vanwege de achtergebleven omzet. FNV en werknemers vorderen onder meer voor recht te verklaren dat medewerkers van Santon c.s. recht hebben op een bonus over 2018 conform artikel 1.8 van het Handboek.
Oordeel
Uitlegnorm
De bonusregeling van Santon c.s. is tot stand gekomen met instemming van de ondernemingsraad en in overleg met FNV. Daarnaast geldt dat de regeling bedrijfsbreed wordt toegepast. Dat maakt dat een eenvormige uitleg van de regeling voor alle betrokkenen noodzakelijk is. Om deze redenen dient bij de uitleg van de bonusregeling de cao-norm als uitgangspunt te worden genomen. Tegelijkertijd wordt in aanmerking genomen dat het hier gaat om een bonusregeling die op belangrijke punten afwijkt van een cao. Zo geldt de bonusregeling alleen binnen een concern, terwijl bij een cao doorgaans talloze, van elkaar onafhankelijke ondernemingen in een bedrijfstak daaraan gebonden zijn. Daarnaast is de bonusregeling, anders dan bij een cao die tot stand komt na onderhandelingen en waarbij FNV als contractspartij optreedt, vastgesteld door Santon c.s. De ondernemingsraad en FNV waren daar weliswaar bij betrokken, maar strikt genomen zijn zij geen contractspartijen. Daar waar het instemmingsrecht van de ondernemingsraad met een belonings- of functiewaarderingssysteem wettelijk is geregeld in artikel 27 lid 1 sub c WOR, ontbeert FNV op dat punt een wettelijke basis. Verder is niet duidelijk wat en hoe groot de rol van FNV bij de totstandkoming precies is geweest. Onder deze bijzondere omstandigheden en gelet op de glijdende schaal ziet de kantonrechter aanleiding om, in afwijking van de CAO-norm, bij de hierna volgende uitleg niet alleen de bewoordingen van de bepaling en de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de verschillende tekstinterpretaties zouden kunnen leiden, te betrekken, maar ook de bedoeling van de ondernemingsraad en Santon c.s. die worden geacht voor alle betrokkenen kenbaar te zijn. Het gaat daarbij niet om de kenbaarheid van die stukken bij de werknemers afzonderlijk, maar om de kenbaarheid bij het algehele personeel ten tijde van het uitbrengen van de stukken.
Uitleg handboek
Het geschil spitst zich toe op de uitleg van de bewoordingen ‘Resultaat Santon tot 5% voor belasting’ in artikel 1.8 van het Handboek aan FNV en werknemers kan worden toegegeven dat, indien deze bepaling enkel taalkundig wordt benaderd, een negatief resultaat ook besloten lijkt te liggen in deze categorie, doordat er strikt genomen geen minimum is vermeld en het resultaat van de onderneming verder niet nader is omschreven of beperkt. Apert evident is het echter niet. Bekijkt men de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden, dan ligt het naar het oordeel van de kantonrechter meer voor de hand dat er alleen een bonus wordt uitgekeerd indien sprake is van een positief resultaat. Een bonus is immers, anders dan een periodieke salarisverhoging, een extra beloning voor prestaties die hebben bijgedragen aan een positief resultaat. Daarnaast speelt mee dat in de oude bonusregeling van Santon c.s. het bonusbudget afhankelijk was gesteld van de netto winstmarge van Santon c.s. Het is niet aannemelijk te achten dat Santon c.s. hebben beoogd ook bij een negatief resultaat een bonus uit te keren. Gesteld noch gebleken is ook van enige gedraging vanuit de ondernemingsraad waaruit blijkt dat de ondernemingsraad die bedoeling of verwachting wel had. Het voorgaande tezamen bezien, leidt tot het oordeel dat de bewoordingen ‘Resultaat Santon tot 5% voor belasting’ in artikel 1.8 van het Handboek dusdanig wordt uitgelegd dat daarin een minimum ligt besloten, zodat alleen een bonus mogelijk is bij een positief resultaat van Santon c.s.