Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 9 juni 2020
ECLI:NL:RBOVE:2020:2129
Feiten
Werknemer is op 1 september 2005 in dienst getreden bij Centric Netherlands B.V. (hierna: Centric). Het functioneren van werknemer in het jaar 2017 is voldoende beoordeeld. Vervolgens is in een verslag van een op 28 september 2018 gehouden functioneringsgesprek opgenomen dat werknemer niet tevreden is en behoefte aan coaching heeft. Ook is in dit verslag de communicatie van werknemer negatief beoordeeld. Vanaf half januari 2019 heeft werknemer medische bijstand gezocht vanwege benauwdheidsklachten en slecht slapen. De bedrijfsarts heeft geconstateerd dat werknemer een hoge werkdruk ervaart met als risico overbelasting. Verder hebben in 2019 nog een aantal gesprekken ten aanzien van het functioneren van werknemer plaatsgevonden. In augustus 2019 heeft Centric een individueel verbeterplan opgesteld en van 2 juli tot en met 19 september 2019 heeft werknemer vijf sessies met de externe coach gehad. Op 22 oktober 2019 is het coachingtraject vervolgens geëvalueerd, waaruit volgde dat voortzetting van de huidige functie van werknemer (projectmanager) niet zou moeten worden voortgezet. Nadat Centric andere functies had aangeboden heeft werknemer toch volgehouden zijn functie van projectmanager te willen behouden. Begin maart 2020 heeft werknemer zich ziek gemeld. In deze procedure verzoekt Centric ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren (d-grond).
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een voldragen d-grond. Uit het beoordelingsgesprek en verslag hierbij blijkt dat werknemer in 2017 normaal tot goed heeft gefunctioneerd. Het algehele functioneren van werknemer over het jaar 2018 is door Centric onvoldoende beoordeeld. In juni 2019 is naar voren gekomen dat werknemer zijn functie niet goed meer aankan. Ook de bedrijfsarts adviseerde toen een overstap te maken naar een andere, beter passende functie. Werknemer betoogt nu dat toen slechts vanwege zijn dreigende arbeidsongeschiktheid is aangestuurd op tijdelijk ander werk, maar dit kan niet uit het advies van de bedrijfsarts worden afgeleid. Nadat werknemer duidelijk had gemaakt toch zijn functie te willen behouden, heeft Centric in de zomer van 2019 een verbeterplan opgesteld. Gelet op deze feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van de kantonrechter in redelijkheid worden geoordeeld dat werknemer niet langer geschikt is voor de functie van projectmanager. De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling van werknemer dat zijn mindere functioneren het gevolg is van zijn gezondheidsklachten en van onvoldoende zorg van Centric voor de arbeidsomstandigheden. Centric heeft werknemer naar het oordeel van de kantonrechter tijdig in kennis gesteld van haar standpunt dat hij niet meer goed functioneerde en hem in voldoende mate in de gelegenheid gesteld zijn functioneren te verbeteren. Nu gesteld noch gebleken is dat werknemer bezwaar heeft gemaakt tegen het staken van het verbetertraject, gaat de kantonrechter ervan uit dat hij inderdaad zijn functie wilde prijsgeven. Van het onterecht stopzetten van het verbeterplan is dus geen sprake geweest. Er is dus sprake van een redelijke grond voor ontbinding. De kantonrechter ziet echter onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat herplaatsing van werknemer binnen een redelijke termijn in een andere passende functie niet mogelijk is. Het is gelet op de grootte van het bedrijf moeilijk zich voor te stellen dat geen geschikte vacatures voor werknemer te verwachten zijn. Van een actieve zoektocht door Centric naar een andere passende functie voor werknemer is niet gebleken, terwijl dit op grond van goed werkgeverschap in de gegeven omstandigheden wel van haar verwacht had mogen worden. Daarom kan niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren worden overgegaan. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen.