Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Meens Sales & Logistics B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 23 juni 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:4465
Werknemer die in contact is geweest met een mogelijk met het coronavirus besmet persoon en van overheidswege in quarantaine verblijft, is zelf niet ziek en heeft recht op zijn volledige loon. Dit is een omstandigheid die niet in de risicosfeer van werknemer ligt. Geen matiging wettelijke verhoging.

Feiten

Werknemer is sinds 1 januari 2019 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (van rechtswege eindigend op 30 april 2020) bij Meens Sales & Logistics B.V. (hierna: Meens) in dienst geweest in de functie van national retail fieldmanager. Op 27 februari 2020 heeft Meens aan werknemer meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. Op 16 maart 2020 bericht werknemer via Whatsapp aan Meens :“(…) Vriendin van ons die zaterdag de hele dag bij ons is geweest om te helpen verhuizen is ziek geworden en heeft griep. Kans op besmetting is aanwezig en vrienden van ons zijn ook ingelicht en blijven thuis. Ik wil best naar Limburg komen maar het risico van eventuele besmetting leg ik nu wel bij jou neer (…) . Meens reageert daarop dat werknemer thuis kan blijven en zich ziek kan melden. Op 19 maart 2020 heeft werknemer in een e-mail aan Meens benadrukt dat hij zelf niet ziek is en thuis werkzaamheden verricht. Werknemer heeft op 23, 24 en 25 maart 2020 zijn werkzaamheden op locatie hervat. Op 24 maart 2020 heeft werknemer verlof aangevraagd voor 26 en 27 maart 2020. Deze verlofaanvraag is door Meens afgewezen. In de ochtend van 26 maart 2020 deelt werknemer aan Meens mee dat hij onderweg naar zijn werk van zijn partner bericht krijgt dat zij verschijnselen van het coronavirus heeft waaronder koorts en hij huiswaarts zal keren en conform de RIVM-richtlijnen niet naar de locatie Schinnen zal komen. Werknemer heeft geen gehoor gegeven aan het verzoek van Meens om zijn werkzaamheden te Schinnen te komen verrichten. Meens heeft twee wachtdagen op het loon van werknemer ingehouden en heeft 70% van het loon van maart 2020 betaald en 50% van het loon van april 2020. Verder heeft Meens verlofdagen ingehouden over de periode dat werknemer thuis in quarantaine heeft gezeten. Werknemer vordert in kort geding onder meer betaling van het achterstallig loon over de maanden maart en april 2020.

Oordeel

Bij quarantaine is (nog) geen sprake van een zieke werknemer, maar van een werknemer die gehoor moet geven aan een opgelegde voorzorgsmaatregel van de overheid. Wanneer een huisgenoot koorts heeft, moeten de andere gezinsleden in thuisquarantaine blijven tenzij ze werkzaam zijn in een cruciaal beroep of vitaal proces. Indien een werknemer in contact is geweest met een persoon die mogelijk besmet is met het coronavirus of een zieke huisgenoot heeft en van overheidswege in quarantaine moet en niet thuis kan werken omdat dit in zijn/haar beroep onmogelijk is, is dat een omstandigheid die niet in de risicosfeer van werknemer ligt. De werkgever is in dat geval verplicht het loon door te betalen (tenzij partijen dit voor de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst hebben uitgesloten). Omdat in deze situatie geen sprake is van ziekte, mag de werkgever geen wachtdagen op het loon inhouden en moet de werkgever het volledige loon doorbetalen. Meens heeft onvoldoende gemotiveerd waarom zij het verhaal van werknemer ongeloofwaardig vindt. De enkele omstandigheid dat de mededeling van werknemer dat zijn partner koorts heeft, wordt gedaan op de door werknemer verzochte en door Meens geweigerde verlofdag is onvoldoende om te kunnen dienen als een motivering waarom Meens het verhaal van werknemer niet gelooft. Indien Meens twijfels had bij de juistheid van het verhaal van werknemer had zij werknemer kunnen vragen een verklaring van (de huisarts van) de betreffende personen (vriendin en partner) over te leggen. Daarvan is niet gebleken. Eerst ter zitting heeft Meens naar voren gebracht dat ook al zou de partner van werknemer koorts hebben gehad, werknemer, die klachtenvrij was, had moeten komen werken omdat de werkzaamheden van de Meens-vennootschappen (Alfabier) tot de zogenoemde cruciale beroepen behoren. Voor zover daarvan sprake is, had het op de weg van Meens gelegen om werknemer daar destijds op te wijzen. Niet gebleken is dat Meens zulks heeft gedaan. Niet valt in te zien dat het werknemer – die klachtenvrij was – niet was toegestaan (naar eigen zeggen in verband met een lekkage in zijn woning) een bouwgerelateerde winkel (bouwmarkt) tijdens de periode van quarantaine te bezoeken. Bij gezinsquarantaine mag het gezinslid dat geen klachten heeft boodschappen doen. Voorts heeft werknemer zich steeds bereid en beschikbaar gehouden voor het verrichten van werkzaamheden vanuit huis. Het vorenstaande brengt met zich dat Meens op basis van artikel 7:628 lid 1 BW het loon aan werknemer dient te betalen. De gevorderde wettelijke verhoging zal – tot het maximum van 50% – worden toegewezen omdat geen gronden zijn aangevoerd die tot matiging nopen.