Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 24 juni 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:2288
Feiten
Werkneemster is op 1 juni 2016 als medewerkster klantenservice in dienst getreden bij Y B.V. Medewerkers van Y B.V. moeten elektronische toegangspoortjes met open- en dichtschuivende glazen deuren passeren om toegang te krijgen tot de niet voor publiek toegankelijke kantoorruimtes van Y B.V. De deuren van deze poortjes zijn te openen door een toegangspas voor een elektronische lezer te houden. Op 28 september 2017 is werkneemster bij het passeren van de toegangspoortjes geraakt door de sluitende glazen deuren. De precieze toedracht is onduidelijk, omdat niemand het ongeval heeft zien gebeuren. Maar sindsdien ondervindt werkneemster klachten en beperkingen en is zij, ondanks (medische) behandeling, volledig arbeidsongeschikt verklaard. Werkneemster heeft Y B.V. aansprakelijk gesteld voor haar schade. Werkneemster is van mening dat Y B.V. zich niet heeft gedragen als een goed werkgever zoals bedoeld in artikel 7:611 BW en dat zij haar zorgplicht jegens haar heeft geschonden als bedoeld in artikel 7:658 BW. Volgens werkneemster was namelijk bekend dat er problemen met de poortjes waren, waardoor die soms sloten terwijl iemand erdoorheen liep. Werkneemster verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat Y B.V. aansprakelijk is jegens haar en dus gehouden is om haar schade als gevolg van het arbeidsongeval van 28 september 2017 te vergoeden.
Oordeel
De kantonrechter komt tot het oordeel dat in dit specifieke geval meer instructie met betrekking tot het gebruik van de toegangspoortjes van werkgeefster had mogen worden verwacht dan in het algemeen gebruikelijk en noodzakelijk is en dat Y B.V. tekort is geschoten in haar zorgplicht in verband met (de verstrekking van instructies rondom) de werking van de toegangspoortjes. De kantonrechter heeft in het dossier verschillende stukken aangetroffen waaruit blijkt dat de poortjes en/of de kaartlezers bij Y B.V. niet altijd even goed werkten en dat werknemers van Y B.V. ook niet goed wisten hoe de poortjes correct moesten worden gebruikt. De kantonrechter wijst in dit verband in de eerste plaats op het e-mailbericht dat werkneemster zelf de dag na het ongeval aan Y B.V. heeft gestuurd. Daarin schreef zij dat zij al vaker problemen had gehad met de poortjes. Ook relevant acht de kantonrechter de getuigenverklaring van een collega van werkneemster van 24 oktober 2018. Daarin schrijft deze collega dat zij voor het incident van werkneemster al eens is geraakt tussen de poortjes en daar ook melding van heeft gemaakt. Verder blijkt uit deze verklaring dat de collega weet dat er daarnaast nog iemand anders problemen met de poortjes heeft gehad. Verder wijst de kantonrechter op het e-mailbericht van de groepsonderneming waar Y B.V. deel van uitmaakt aan haar verzekeraar van 5 april 2018, waarin uitdrukkelijk is geschreven dat de werknemers de poortjes niet naar behoren gebruikten. Ook relevant in dit verband is de brief die een onderhoudsbedrijf op 10 augustus 2018 schreef aan de gemachtigde van werkneemster. Daarin worden de problemen met de poortjes die op dat moment speelden toegeschreven aan twee oorzaken, namelijk aan een foutieve aansluiting van het kaartleessysteem en aan een onjuist gebruik van de poortjes door de werknemers van Y B.V. In deze niet-limitatieve lijst wijst de kantonrechter tot slot nog op het Voorlopig rapport voor verzekeraars van een verzekeringsbureau van 19 september 2018, waaruit blijkt dat Y B.V. ervan op de hoogte was dat werknemers de poortjes niet goed gebruikten. Uit al deze stukken volgt dat zich herhaaldelijk problemen hebben voorgedaan met de toegangspoortjes én uit de brief van het onderhoudsbedrijf volgt daarnaast ook nog dat een paar maanden na het ongeval van werkneemster een technisch mankement is ontdekt en verholpen, waarna geen incidenten meer zijn gemeld. Als al zou kunnen worden vastgesteld dat de poortjes op de bewuste dag goed functioneerden, dat geen sprake was van een mankement van wat voor aard dan ook, en dat het ongeval geheel te wijten is aan onjuist gebruik van het toegangssysteem door werkneemster, zoals Y B.V. meent, dan zou daaraan geen andere conclusie kunnen worden verbonden dan de conclusie dat het kennelijk ontbrak aan een afdoende instructie. Desondanks heeft Y B.V. haar werknemers niet (nader) geïnstrueerd over een juist gebruik van de toegangspoortjes en dat valt haar te verwijten. Pas in maart 2018 is uit beelden van een kort daarvoor opgehangen camera gebleken dat zich alleen bij onjuist gebruik van de toegangspoortjes incidenten voordeden. Pas hierna – en dus geruime tijd na het ongeval van werkneemster – is Y B.V. haar werknemers gaan aanspreken op onjuist gebruik van de poortjes en heeft zij bij de toegangspoortjes ook metalen plaatjes met een instructieve tekst aangebracht. Dergelijk maatregelen en instructies had Y B.V. eerder moeten nemen en geven. Daar dit na te laten is zij tekortgeschoten in haar zorgplicht jegens werkneemster. Aldus is Y B.V. aansprakelijk voor de schade die werkneemster ten gevolge van het haar overkomen ongeval lijdt. De verzochte verklaring voor recht zal worden toegewezen.