Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam, 1 april 2020Feiten
Werkneemster is sinds 1 oktober 2016 in dienst van Lassus Facilitair B.V. (hierna: Lassus) als parodontoloog. Werkneemster genoot haar opleiding niet in Nederland. Zij beschikt nog niet over een BIG-registratie en mag daarom alleen werken in opdracht en onder toezicht van een geregistreerde tandarts. Op 30 november 2019 is werkneemster op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief volgt na een relaas van ruim vijf pagina’s de volgende conclusie: ‘De hiervoor genoemde omstandigheden, waaronder uitdrukkelijk het niet opstellen van een offerte voor een dergelijke grote behandeling, het opstellen van facturen voor behandelingen die niet hebben plaatsgevonden en die achteraf in jouw agenda zijn gezet, het aannemen van contante gelden zonder die af te dragen aan Lassus en getuigen proberen te overtuigen hun verklaringen aan te passen of in te trekken, zijn voor Lassus volstrekt ontoelaatbaar en zijn in strijd met de wet en/of binnen Lassus geldende voorschriften. (…) Door jouw handelwijze heb je het vertrouwen van Lassus op ernstige wijze beschaamd en ben je het vertrouwen van Lassus onwaardig geworden. Bovendien heb je over het vorenstaande feitencomplex tijdens de gesprekken herhaaldelijk gelogen en onvoldoende openheid van zaken gegeven. Ook dit nemen we jou kwalijk. Volgens Lassus kwalificeren deze omstandigheden, zowel ieder voor zich als in samenhang beschouwd, als redenen voor een ontslag op staande voet.’ Werkneemster verzoekt primair vernietiging van de opzegging en wedertewerkstelling. Voor het geval de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd, vraagt Lassus de arbeidsovereenkomst alsnog te ontbinden op de e-grond, de g-grond dan wel een combinatie van die twee (i-grond).
Oordeel
Vernietiging ontslag op staande voet
De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet niet in stand kan blijven. Het volgende is daarvoor redengevend. Allereerst mocht werknemer de ontslagbrief zo begrijpen, dat de daarin uitdrukkelijk genoemde redenen (zoals hierboven geciteerd) aan het ontslag ten grondslag zijn gelegd. De ruim vijf pagina’s tellende ontslagbrief bevat los daarvan zoveel informatie van verschillende aard, dat zonder uitdrukkelijke vermelding niet duidelijk was dat zich daartussen nog andere verwijten bevonden die aan het ontslag ten grondslag werden gelegd. Alleen de uitdrukkelijk genoemde redenen worden door de kantonrechter besproken. Werkneemster erkent dat zij voorafgaand aan de behandeling van een patiënt geen offerte heeft opgesteld. Dat is onvoldoende ernstig om een dringende reden op te leveren. Werkneemster heeft ter zitting ook erkend dat zij facturen heeft opgemaakt met behandelcodes voor niet uitgevoerde behandelingen. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een dringende reden, moet het handelen van werkneemster worden beoordeeld in verhouding tot haar werkgever. Nu diezelfde werkgever het ook niet (altijd) zo nauw nam met de administratieve verwerking van behandelingen, acht de kantonrechter de gedragingen van werkneemster onvoldoende voor een ontslag op staande voet. Dat werkneemster een betaling van € 70 heeft aangenomen voor het aanpassen van een factuur, hangt zozeer samen met de andere handelingen, dat dit er niet toe leidt dat alsnog van een dringende reden sprake is. Dan resteren nog schriftelijke verklaringen van de moeder van een patiënt. Volgens haar heeft werkneemster € 800 contant aangenomen en pogingen gedaan haar te bewegen haar verklaringen in te trekken, desnoods tegen betalingen van € 3.000. Deze verklaringen zijn echter zodanig inconsistent en tegenstrijdig, dat deze de daarop gebaseerde stellingen onvoldoende onderbouwen. Het ontslag op staande voet wordt gelet op het voorgaande vernietigd wegens het ontbreken van een dringende reden.
Ontbindingsverzoek werkgever
De kantonrechter oordeelt dat van verwijtbaar handelen van werkneemster wel sprake is, nu zij uiteindelijk zelf degene is geweest die de facturen heeft aangepast en een beloning heeft aangenomen. Dat kan haar ook in relatie tot Lassus worden verweten. Lassus heeft weliswaar een werkomgeving gecreëerd waar het handelen niet ongepast leek, maar directe betrokkenheid van Lassus bij deze concrete handelingen is niet gebleken. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de e-grond. Gezien de context van het handelen van werkneemster is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen van werkneemster.