Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 13 juli 2020
ECLI:NL:RBOBR:2020:3495
Feiten
Werkneemster is op 1 april 2019 in dienst getreden bij TaxModel InHouse B.V. (hierna: TaxModel) in de functie van ‘Hoofd Marketing Design’, met een salaris van € 5.100 bruto per maand. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zes maanden, van 1 april 2019 tot en met 30 september 2019. De arbeidsovereenkomst is vervolgens verlengd. In de opvolgende arbeidsovereenkomst is, voor zover in deze procedure van belang, het volgende bepaald: ‘This Agreement has been entered into for a definite period of time of 6 (six) months and therefore terminates by operation of law on the 30rd day of March, 2020.’ Op 31 maart 2020 heeft TaxModel aan werkneemster medegedeeld dat haar arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd. Op 1 april 2020 vond een ‘off-boarding’-gesprek plaats. Werkneemster verzoekt de kantonrechter TaxModel te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding, een aanzegvergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.
Oordeel
Einde dienstverband
Vast staat dat in de arbeidsovereenkomst zowel de duur van zes maanden als een einddatum van 30 maart 2020 zijn vermeld. Werkneemster huldigt het standpunt dat de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zes maanden, eindigend op 31 maart 2020. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft werkneemster e-mailcorrespondentie in het geding gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter ondersteunt de e-mailwisseling de stelling van werkneemster. Indien TaxModel ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen op 30 maart 2020, ligt het immers niet voor de hand dat TaxModel daar niet op wijst en werkneemster in een e-mail van 30 maart 2020 om 19.17 uur verzoekt om een aangepast plan aan te leveren, terwijl de arbeidsovereenkomst volgens TaxModel op dat moment al zou zijn geëindigd. Ook duidt het feit dat pas op 31 maart 2020 – en dus niet op 30 maart 2020 – aan werkneemster via een videoverbinding is medegedeeld dat haar contract niet zal worden verlengd, erop dat de arbeidsovereenkomst op 31 maart 2020 is geëindigd. Hetzelfde geldt voor de stelling van werkneemster dat zulks blijkt uit de overgelegde ‘Staff offboarding checklist’. Daarin wordt als einddatum van de arbeidsovereenkomst 31 maart 2020 genoemd. De conclusie luidt dan ook dat in rechte is komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst op 31 maart 2020 is geëindigd.
Aanzegvergoeding
TaxModel heeft niet voldaan aan haar aanzegverplichting. TaxModel is daarom op grond van artikel 7:668 lid 3 BW een aanzegvergoeding verschuldigd gelijk aan het loon voor één maand, te weten € 5.100 bruto.
Achterstallig salaris
In rechte staat vast dat de arbeidsovereenkomst op 31 maart 2020 is geëindigd. Dat betekent dat werkneemster recht heeft op salaris over deze dag. Een bedrag van € 274,51 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente en wettelijke verhoging, wordt toegewezen.
Transitievergoeding
TaxModel meent dat zij geen transitievergoeding verschuldigd is aan werkneemster, nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Vanwege een opgelegd loonbeslag bestonden er twijfels over de integriteit van werkneemster die werkneemster niet heeft weggenomen en zij heeft pas na lang aandringen een VOG verstrekt. De kantonrechter gaat hier niet in mee. TaxModel is reeds tijdens de eerste arbeidsovereenkomst bekend geworden met het loonbeslag en het (al dan niet opzettelijk) laat aanleveren van de VOG en dat heeft haar er kennelijk niet van weerhouden de arbeidsovereenkomst te verlengen. De transitievergoeding is dan ook verschuldigd.