Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 juli 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:6261
Feiten
Kloosterboer Coolport Rotterdam B.V. (hierna: Kloosterboer) is een onderneming die zich bezighoudt met het aanbieden van innovatieve en duurzame totaaloplossingen in de supplychain voor temperatuurgecontroleerde voedselproducten. Werknemer is op 1 maart 2018 bij Kloosterboer in dienst getreden. In deze procedure verzoekt Kloosterboerontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, g- of h-grond.
Oordeel
Hoewel partijen over en weer aanvankelijk hebben volhard in hun stellingen, zijn zij het ter mondelinge behandeling erover eens geworden dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, op grond waarvan van Kloosterboer niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, zonder dat partijen elkaar van de verstoring over en weer een verwijt kunnen maken. Nu partijen het hierover eens zijn, herplaatsing van werknemer niet mogelijk is en geen sprake is van enig opzegverbod, zal de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ontbinden. Gelet op de standpunten van beide partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding als bedoeld in artikel 7:671b lid 1 onder a BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3 onder g BW. Partijen zijn het er voorts over eens dat bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 september 2020 de opzegtermijn als bedoeld in artikel 7:672 BW in acht wordt genomen, zodat de arbeidsovereenkomst met toepassing van artikel 7:671b lid 9 onder a BW zal worden ontbonden per genoemde datum van 1 september 2020. Tijdens de mondelinge behandeling van het onderhavige verzoek hebben partijen afspraken gemaakt over de verdere afwikkeling van de arbeidsovereenkomst. Deze afspraken zijn in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling vastgelegd.