Rechtspraak
Feiten
Werknemer is sinds 17 juli 2018 in dienst bij werkgever. In de arbeidsovereenkomst is een nevenwerkzaamhedenbeding opgenomen. Werknemer heeft op 28 januari 2019 zijn eenmanszaak per 1 januari 2019 geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Op 29 november 2019 heeft een van de klanten van werkgever de overeenkomst met werkgever opgezegd, omdat zij niet tevreden was over de kwaliteit van de schoonmaakwerkzaamheden door werknemer. Op 3 december 2019 heeft werknemer de volgende e-mail naar een klant van werkgever gestuurd waarin hij zijn excuses maakt voor het feit dat hij deze klant over het hoofd heeft gezien met de schoonmaakwerkzaamheden. Op 20 februari 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en de vennoot bij werkgever. In het gesprek hebben werknemer en de vennoot onder andere gesproken over het door werknemer bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf. Over de periode tussen 13 september 2019 en 14 maart 2020 heeft de leasemaatschappij Multilease B.V. acht naheffingsaanslagen parkeerbelasting ontvangen vanwege geen of te weinig betaalde parkeerbelasting voor de bedrijfsauto van werkgever die in gebruik was door werknemer. Op 24 maart 2020 heeft werknemer zich per e-mail ziek gemeld. Bij brief van 26 maart 2020 is werknemer op staande voet ontslagen wegens – kort gezegd – het verrichten van nevenwerkzaamheden. Werknemer verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en werkgever te veroordelen tot doorbetaling van loon. Voor zover het ontslag op staande voet wordt vernietigd, verzoekt werkgever voorwaardelijk de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen aan de zijde van werknemer.
Oordeel
Ontslag op staande voet
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Vast staat dat werkgever en werknemer op 20 februari 2020 hebben gesproken over de eigen onderneming van werknemer. Werkgever voert aan dat zij daarna ‘onderzoek heeft verricht’ en dat de uitkomst van dat onderzoek op 20 maart 2020 bekend was. Het onderzoek heeft derhalve één maand geduurd. De kantonrechter overweegt dat het gezien de relatief lange tijdsduur van dit onderzoek op de weg van werkgever had gelegen om inzichtelijk te maken waar het onderzoek precies uit bestond en op welke momenten welke informatie is verzameld. Dat is niet gebeurd. Gelet op de duur van het onderzoek en gelet op het tijdsverloop alvorens ontslag op staande voet is gegeven nadat de dringende reden bij de werkgever bekend was, oordeelt de kantonrechter dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat geen sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het hebben van een eigen bedrijf en het actief zijn in een eigen bedrijf, zelfs al is dat in dezelfde branche als die waarin werkgever opereert, betekent niet dat in strijd is gehandeld met deze bepaling uit de arbeidsovereenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende aannemelijk geworden dat werknemer opererend vanuit zijn eigen bedrijf werkzaamheden heeft verricht bij klanten van werkgever. Ook heeft werkgever onvoldoende aannemelijk gemaakt dat werknemer zijn diensten, althans die van zijn eigen onderneming, heeft aangeboden bij klanten van werkgever door – al dan niet een proefdruk van – zijn visitekaartje achter te laten.
Voorwaardelijke ontbinding
Ter zitting heeft werkgever aangevoerd dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld door het bewust beconcurreren van zijn werkgever en door werkzaamheden voor zijn eigen onderneming te verrichten onder de werktijd van werkgever, waarbij volgens werkgever niet kan worden uitgesloten dat bedrijfsmiddelen of producten van werkgever worden gebruikt. Reeds is overwogen dat het hebben van een bedrijf in de schoonmaakbranche en het uitvoeren van activiteiten in dat bedrijf geen overtreding is van de in de arbeidsovereenkomst gemaakte afspraken met betrekking tot de aldaar beschreven werkzaamheden. Ter zitting heeft werknemer erkend dat zijn bedrijf tijdens zijn dienstverband met werkgever een klant heeft gehad. Werknemer heeft betwist dat hij daar werkzaamheden heeft verricht tijdens zijn werktijd voor werkgever. Derhalve is niet komen vast te staan dat werknemer tijdens zijn werktijd voor werkgever voor zijn eigen bedrijf werkzaamheden heeft verricht. Verder heeft werkgever aangevoerd dat hij binnen een straal van 5 kilometer van die klant geen klanten heeft, zodat vaststaat dat de klant van het bedrijf van werknemer geen klant van werkgever kan zijn. Gelet op de betwisting van werknemer dat hij met de bedrijfsauto van werkgever of andere bedrijfsmiddelen van werkgever werkzaamheden voor zijn eigen bedrijf heeft verricht, is ook die vermeende gedraging door werkgever onvoldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het voorgaande zijn de gedragingen die ten grondslag liggen aan het ontbindingsverzoek door werkgever onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat het ontbindingsverzoek zal worden afgewezen.