Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16 juli 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:2201
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding. Diepgaande verstoring werd onherstelbaar toen werknemer na de mededeling van werkgeefster zijn arbeidsovereenkomst te willen doen eindigen, direct zijn collega’s heeft geïnformeerd.

Feiten

Werknemer is van begin 2008 tot en met december 2009 als SAP principal consultant ingehuurd door werkgeefster en van januari 2010 tot en met september 2014 als zzp’er. Op 1 oktober 2014 is werknemer bij werkgeefster in dienst getreden voor onbepaalde tijd. Hij vervulde de functie van senior sap consultant. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden met ingang van 1 december 2019 op basis van een verstoorde arbeidsverhouding. Werknemer kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen.

Oordeel

Het hof concludeert op basis van de stukken en hetgeen door partijen is aangevoerd, dat in een relatief korte periode, te weten vanaf juni 2019, de verhouding tussen partijen op scherp is komen te staan. Voor wat betreft de periode daarvóór – wat werkgeefster hier ook over heeft aangevoerd – is het hof van oordeel dat werkgeefster onvoldoende duidelijk naar werknemer heeft gecommuniceerd dat zijn gedrag niet door de beugel kon. Het voorgaande betekent niet dat er in de periode vóór juni 2019 geen klachten waren over de wijze van communicatie van werknemer. Die waren er kennelijk wel al enige tijd. Voor wat betreft de periode vanaf juni 2019 is het hof van oordeel dat werkgeefster voldoende duidelijk is gaan communiceren naar werknemer en werknemer vanaf toen geacht kan worden te hebben begrepen dat zijn gedrag (voor werkgeefster) onacceptabel was. De onvrede over houding en gedrag van werknemer en de wijze waarop werknemer daarop heeft gereageerd (of niet heeft gereageerd) is wellicht de oorzaak (of een van de oorzaken) geweest van de verstoorde arbeidsrelatie of heeft aan de reeds bestaande verstoorde verhouding een extra dimensie gegeven. De onverhoedse mededeling van de vicepresident supply chain and IM op 12 juli 2019 om de arbeidsovereenkomst te willen doen eindigen, heeft geleid tot de reactie van werknemer om de CEO en vervolgens zijn collega’s te informeren. Het hof begrijpt dat werknemer dat heeft gedaan vanuit de voor hem plotseling ontstane zeer stressvolle situatie. Dat betekent echter wel dat, voor zover de verhoudingen al niet diepgaand waren verstoord, dat tot gevolg heeft gehad dat die verstoring onherstelbaar werd. Alhoewel de weg naar de ontslagaanzegging toe – op 10 juli 2019 nog een verbetertraject ter sprake brengen en op 12 juli toch ontslag aanzeggen – verre van de schoonheidsprijs verdient, acht het hof die gang van zaken wel begrijpelijk. Er is geen sprake geweest van het forceren van een arbeidsconflict. Er was een verstoorde relatie. Die is op een zeer onhandige en wellicht zelfs verwijtbare manier aangepakt door werkgeefster. Ook tijdens de zitting in hoger beroep is gebleken dat de verhoudingen diepgaand en onherstelbaar zijn verstoord. De slotsom is dat het hoger beroep faalt voor zover het op dit onderwerp betrekking heeft. Onderwerp III (herplaatsing) treft hetzelfde lot. Herplaatsing op de afdeling Finance onder een andere leidinggevende, zoals werknemer heeft voorgesteld, is geen optie omdat werkgeefster onbetwist heeft aangevoerd dat deze afdeling nauw samenwerkt met de afdeling IM en in dezelfde open ruimte is gesitueerd. Andere mogelijkheden binnen werkgeefster liggen eveneens niet in de rede, nu werknemer zich ook (openlijk) tegen het beleid van werkgeefster heeft gekeerd. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen terecht heeft ontbonden op de grond vermeld in artikel 7:699 lid 3 aanhef en onder g BW. Dit betekent dat de ontbinding in stand blijft en het primaire verzoek van werknemer tot herstel van de arbeidsovereenkomst dient te worden afgewezen.