Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 4 augustus 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:2470
Feiten
Werknemer 1 is bij de maatschap in dienst getreden op 1 juni 2007, werknemer 2 met ingang van 1 augustus 2009. De maatschap heeft de arbeidsovereenkomsten na verkregen toestemming van het UWV opgezegd tegen 1 juni 2016 wegens bedrijfseconomische redenen. Op de arbeidsovereenkomst was de Cao voor de glastuinhouw van toepassing. Werknemers vorderen betaling van niet betaalde toeslagen en overuren en niet betaalde vakantiedagen. De vorderingen zijn door de kantonrechter gedeeltelijk toegewezen. Beide partijen komen op tegen het vonnis.
Oordeel
Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 11 van de cao de basisregeling geldt tenzij door werknemer en werkgever andersluidende afspraken zijn gemaakt. Werkgeefster dient te stellen en bij gemotiveerde betwisting te bewijzen dat die andersluidende afspraken zijn gemaakt. Naar het oordeel van het hof heeft werkgeefster dit onvoldoende onderbouwd. Werkgeefster heeft niet gesteld dat door partijen is gesproken over andersluidende afspraken terwijl dat, gelet op de betreffende cao-bepalingen (art. 11 en art. 13), wel op haar weg had gelegen. Werkgeefster verwijst naar de feitelijke gang van zaken in de glastuinbouw en binnen haar onderneming maar die omstandigheden acht het hof onvoldoende om een impliciete afspraak aan te nemen waarbij werknemers instemden met een andere regeling dan de basisregeling conform de cao. Dat werknemers niet geprotesteerd hebben tegen het loon dat ze daadwerkelijk ontvingen, is eveneens onvoldoende om een dergelijke impliciete afspraak aan te nemen.
Klachtplicht
Van belang is of de niet-betaling van de toeslagen en de vergoeding van niet-genoten vakantiedagen moet worden gezien als een ondeugdelijke prestatie, in welk geval de klachtplicht mogelijk geldt, of als een niet (tijdige) nakoming, in welk geval de klachtplicht niet geldt. In deze zaak acht het hof van belang dat de vordering ziet op betaling, dus nakoming van verschuldigde toeslagen wegens overuren en vergoeding van niet-genoten vakantiedagen. De toeslagen zijn telkens periodiek opeisbaar geworden. De vergoeding wegens niet-genoten vakantiedagen is bij het einde van de arbeidsovereenkomst opeisbaar geworden. Die verbintenis tot betaling van de toeslagen en de vergoeding wegens niet-genoten vakantiedagen is niet nagekomen (de prestatie is uitgebleven). Nu sprake is van niet-nakoming is de klachtplicht van artikel 6:89 BW niet van toepassing.