Naar boven ↑

Rechtspraak

European Bulk Services B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 augustus 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:7223
Ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding nu inmiddels ruim drie jaar sprake is van spanningen tussen werkgeefster en werknemer, de relatie tussen partijen niet is verbeterd, na de schorsing verder onder druk is komen te staan en werknemer dit ook erkent.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 2012 bij European Bulk Services B.V. (hierna: EBS) in dienst getreden. In januari 2017 heeft werknemer een officiële waarschuwing gehad, omdat hij in de nacht van 21 op 22 december 2016 met stemverheffing in discussie is gegaan met zijn leidinggevende, nadat die weigerde hem een halve snipperdag toe te kennen voor die dienst. Op 15 juli 2019 heeft werknemer een gesprek gevoerd met twee leidinggevenden, waarin is besproken dat er in de twee afgelopen jaren veel gedragsissues hebben gespeeld. Op 4 september 2019 heeft werknemer zich ziek gemeld. Werknemer heeft vervolgens op advies van de bedrijfsarts deelgenomen aan een HSK-traject (een bureau voor psychische zorg). HSK heeft snel van dit traject afgezien, omdat zij meende dat er een conflict speelde tussen werknemer en ESB. Mede naar aanleiding van deze analyse heeft de bedrijfsarts geconcludeerd dat het niet meer gaat om een medisch probleem. Naar aanleiding van deze terugkoppeling hebben partijen deelgenomen aan mediation. Dit heeft geleid tot een vaststellingsovereenkomst op 20 januari 2020, onder andere inhoudend dat werknemer zijn werk zou hervatten in een nieuwe ploeg. Op 3 april 2020 heeft EBS werknemer geschorst. EBS heeft daarvoor onder meer als reden opgegeven dat door gebrekkige communicatie en een negatieve houding van werknemer op 2 april 2020 contaminatie is opgetreden van twee verschillende scheepsladingen, hetgeen heeft geleid tot ernstige vertraging. Bij brief van 10 april 2020 heeft EBS een voorstel voor een beëindigingsovereenkomst aan werknemer toegezonden. Op 20 april 2020 heeft werknemer gemeld dat hij niet akkoord gaat. EBS verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen EBS en werknemer te ontbinden wegens onder meer een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond).

Oordeel

De feiten en omstandigheden die door EBS aan de verstoorde arbeidsverhouding ten grondslag zijn gelegd, zijn op zichzelf niet betwist door werknemer. Vast staat dan ook dat er in 2017 klachten waren over het functioneren van werknemer die hebben geleid tot een officiële waarschuwing. Eveneens staat vast dat werknemer nadien meermaals ongewenst gedrag heeft vertoond, hetgeen heeft uitgemond in het gesprek van 15 juli 2019 en de overplaatsing naar een andere ploeg. Werknemer heeft niet betwist dat hij gefrustreerd is gebleven over deze overplaatsing en dat zijn gedrag nadien ook te wensen overliet. De mediation die daarom volgde, heeft ook niet tot blijvende verbetering van de arbeidsrelatie geleid. Verder is van belang dat werknemer niet heeft betwist dat collega’s niet meer met hem willen samenwerken. Bovendien erkent hij met zoveel woorden ook dat hij debet is geweest aan de spanningen tussen partijen. Door de opstelling van werknemer na de schorsing is de arbeidsverhouding verder onder druk komen te staan. Sindsdien is werknemer bovendien niet werkzaam geweest bij EBS en heeft hij zijn schorsing niet in rechte aangevochten. Naar het oordeel van de kantonrechter valt EBS geen verwijt te maken dat zij de psychische klachten van werknemer onvoldoende zou hebben onderkend. Werknemer heeft immers aangevoerd dat hij ook zelf niet besefte dat sprake was van psychische problematiek en dat hij dit nooit heeft aangekaart. Op grond van het voorgaande concludeert de kantonrechter dat er inmiddels ruim drie jaar sprake is van spanningen tussen EBS en werknemer, en de relatie tussen partijen niet is verbeterd en door de gang van zaken na de schorsing verder onder druk is komen te staan. Slotsom is dan ook dat sprake is van een ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsrelatie.