Naar boven ↑

Rechtspraak

Nederlands Loodswezen B.V./werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 augustus 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:7222
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens herhaaldelijke schending re-integratieverplichtingen en het niet telefonisch bereikbaar zijn voor werkgever en de bedrijfsarts. Geen belang bij afwijzing transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen, omdat werknemer geen verweer gevoerd.

Feiten

Werknemer is op 27 december 2019 in dienst getreden bij het Nederlands Loodswezen B.V. (hierna: het Loodswezen). Vervolgens is werknemer op 5 februari 2020 ziek gemeld. Op 18 februari 2020 is werknemer voor het eerst verschenen op het spreekuur van de bedrijfsarts. Werknemer werkte in de Pistoolhaven, maar hij was naar het oordeel van de bedrijfsarts niet geschikt om zijn eigen werkzaamheden te hervatten. Op 4 maart 2020 is werknemer zonder bericht van verhindering niet verschenen aan de Pistoolhaven voor het verrichten van zijn vervangende werkzaamheden. Ook later die maand is werknemer niet verschenen. Op 17 maart 2020 en 23 april 2020 is werknemer opnieuw bij de bedrijfsarts geweest. Een medisch onderzoek diende afgewacht te worden, maar dit was vanwege de Coronacrisis steeds uitgesteld. Op 26 mei 2020 had de bedrijfsarts nog niets vernomen van werknemer en werknemer was zelf telefonisch onbereikbaar voor zowel de bedrijfsarts als het Loodswezen. Ook in juni bleef werknemer telefonisch onbereikbaar. Het UWV heeft in een deskundigenoordeel van 7 juli 2020 geoordeeld dat werknemer onvoldoende heeft meegewerkt aan zijn re-integratie. Het Loodswezen heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht op de e- of g-grond, vanwege het zonder deugdelijke grond niet-naleven van de re-integratieverplichtingen. Werknemer heeft geen verweer gevoerd, aangezien hij geen verweerschrift heeft ingediend en niet is verschenen bij de mondelinge behandeling.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door het Loodswezen naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op. Werknemer is meerdere keren zonder voorafgaand bericht van verhindering niet verschenen op de werkvloer voor het verrichten van vervangende werkzaamheden en is veelvuldig onbereikbaar geweest voor het Loodswezen en de bedrijfsarts. Het Loodswezen heeft werknemer er meerdere keren op gewezen dat het belangrijk is dat hij bereikbaar is, maar zonder resultaat, waardoor de re-integratie belemmerd is. Werknemer heeft zijn re-integratie eveneens belemmerd doordat hij geen zorgverzekering heeft afgesloten, waardoor het medisch onderzoek niet kon plaatsvinden. De kantonrechter stelt verder vast dat het Loodswezen heeft voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 7:671b lid 5 BW door werknemer verschillende keren (per e-mail, whatsapp en (aangetekende) brief) een aanmaning tot nakoming van zijn re-integratieverplichtingen te sturen, het loon te staken en door een deskundigenoordeel van het UWV aan te vragen. Voorts staat het opzegverbod tijdens ziekte niet aan ontbinding van de arbeidsovereenkomst in de weg omdat dit opzegverbod niet van toepassing is indien de werknemer zonder deugdelijke grond de re-integratieverplichtingen weigert na te komen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is naar het oordeel van de kantonrechter sprake van verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer, zodanig dat van het Loodswezen niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De ontbinding wordt derhalve toegewezen. Het Loodswezen heeft de kantonrechter verder verzocht te bepalen dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of nagelaten en dat hij om die reden geen recht heeft op een transitievergoeding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft het Loodswezen het belang bij de door haar verzochte negatieve verklaring voor recht onvoldoende aannemelijk gemaakt, nu werknemer geen verweer heeft gevoerd tegen het ontbindingsverzoek van het Loodswezen en ook niet om toekenning van een transitievergoeding heeft verzocht. Dit verzoek van het Loodswezen wordt derhalve afgewezen.