Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 20 augustus 2020
ECLI:NL:RBOBR:2020:4070
Feiten
CSU B.V. houdt zich bezig met het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in opdracht van derden en Hotel Maatschappij Oud-Amsterdam c.s. exploiteren een tweetal hotels in Amsterdam: het Pulitzer en het Kimpton De Witt. CSU is met Kimpton De Witt per 1 mei 2017 en met Pulitzer per 1 april 2018 een overeenkomst voor drie jaar aangegaan. De overeenkomst met Kimpton de Witt is niet door partijen getekend, die met Pulitzer wel. Bij brief van 22 oktober 2019 heeft Kimpton De Witt de overeenkomst met CSU opgezegd tegen 1 mei 2020. Ook de overeenkomst met Pulitzer is door CSU (uiteindelijk) opgezegd. CSU heeft erop gewezen dat de opzegging van de overeenkomsten gevolgen heeft voor het personeel van CSU dat in de hotels werkzaam is. Ondanks herhaald verzoek daartoe hebben Hotel Maatschappij Oud-Amsterdam c.s. – in de visie van CSU – nagelaten openheid van zaken te geven ten aanzien van de wijze waarop en door wie de schoonmaakwerkzaamheden in hun hotels thans zullen gaan plaatsvinden. CSU vordert daarom van Kimpton de Witt en Pulitzer antwoord op de vraag of zij de schoonmaakwerkzaamheden in hun hotel vanaf 1 mei 2020 zelf ter hand nemen, dan wel aan wie zij die schoonmaakwerkzaamheden extern uitbesteden. Daarnaast vordert CSU in het geval van inbesteding van de schoonmaakwerkzaamheden aan CSU, dat beide hotels een aanbod doen conform het daarover bepaalde omtrent overgang van onderneming.
Oordeel
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat de eerste vorderingen moeten worden afgewezen bij gebrek aan belang, omdat Hotel Maatschappij Oud-Amsterdam c.s. de in deze procedure gestelde vraag inmiddels al heeft beantwoord. De vordering ten aanzien van de inachtneming van het bepaalde omtrent overgang van onderneming bij inbesteding aan CSU dient ten aanzien van het Kimpton De Witt te worden afgewezen, omdat de overeenkomst tussen CSU en het Kimpton de Witt niet is ondertekend. Derhalve is de toepassing van de algemene voorwaarden daarin niet aanvaard. De overeenkomst met Pulitzer was wel ondertekend en derhalve dient beoordeeld te worden of kan worden aangenomen dat op Pulitzer de verplichting rust om het schoonmaakpersoneel van CSU een aanbod te doen conform het daarover bepaalde omtrent overgang van onderneming. Partijen zijn verdeeld over de uitleg van de bepaling uit de algemene voorwaarden. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat een taalkundige uitleg van de voorwaarden met zich brengt dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat als een opdrachtgever de schoonmaakwerkzaamheden zelf gaat verrichten, de inbesteder in dat geval verplicht is om de werknemers over te nemen met behoud van hun arbeidsvoorwaarden en dat deze verplichting geldt ongeacht het antwoord op de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming in de zin van de wet. Dit is ook in lijn met de beschermingsgedachte van werknemers in de schoonmaakbranche. Van een professionele partij als Pulitzer mag worden verwacht dat zij zich ervan vergewist wat zij met haar tegenpartij overeenkomt en voor zover nodig expliciet in de overeenkomst afspraken vastlegt die afwijken van de algemene voorwaarden. Hiervan is echter niet gebleken en dat dient voor rekening en risico van Pulitzer te komen. Partijen hebben echter niet betoogd dat sprake is van een overgang van een gedeelte van de onderneming van CSU naar Pulitzer en de werknemers van CSU die werkzaam waren in het hotel van Pulitzer zijn dan ook niet van rechtswege in dienst getreden van Pulitzer. In het geval van schoonmaakwerkzaamheden wordt de onderneming immers vooral gekenmerkt door de degenen die het schoonmaakwerk verrichten en degenen die in het hotel van Pulitzer in het verleden de schoonmaakwerkzaamheden verrichtten doen dat op dit moment niet (meer). Voorts heeft CSU het betoog van Pulitzer dat haar hotel op dit moment nauwelijks gasten heeft en dat zij in het geval zij zou worden verplicht de werknemers van CSU in dienst te nemen, voor hen meteen een ontslagvergunning zou moeten aanvragen, onvoldoende gemotiveerd betwist. Omdat het niet in het belang van de betrokken werknemers zou zijn dat zij thans in dienst zouden (moeten) treden van Pulitzer, kan CSU zich (op dit moment) niet op de bepaling in de algemene voorwaarden beroepen. De hotels hebben geen dan wel nauwelijks gasten, terwijl CSU de werknemers op andere projecten kan inzetten. Gelet op hetgeen wat hiervoor is besproken, wijst de voorzieningenrechter de vorderingen van CSU af.