Naar boven ↑

Rechtspraak

GOM Schoonhouden B.V/werkneemster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 18 augustus 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:7496
Ontbinding arbeidsovereenkomst op de e-grond vanwege het weigeren van diverse werkplekken, in strijd met de arbeidsovereenkomst. Geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen.

Feiten

Werkneemster is op 1 mei 2002 bij GOM Schoonhouden B.V. (hierna: GOM) in dienst getreden. Zowel in de arbeidsovereenkomst als in de cao schoonmaak- en glazenwassersbedrijf is een bepaling opgenomen die ertoe strekt dat werkgever werkplek en werktijden opdraagt en dat werkneemster dit (binnen de redelijke grenzen) dient te accepteren. Vanaf 2012 is werkneemster gaan schoonmaken bij Hogeschool Rotterdam. In 2018 zijn deze werkzaamheden op initiatief van GOM beëindigd. Hierna heeft GOM aan werkneemster drie nieuwe schoonmaakobjecten aangeboden, waarvan werkneemster op voorhand of na korte tijd geweigerd heeft daar te werken. Werkneemster is vervolgens per 7 januari 2019 aan de slag gegaan bij Stichting Scapino Ballet in Rotterdam, maar vanaf 26 januari 2019 was werkneemster hier niet meer welkom omdat Scapino niet tevreden was over haar werkzaamheden. Werkneemster ontving hiervoor op 19 februari 2019 een officiële waarschuwing. Op 18 februari 2029 zijn aan werkneemster vier nieuwe werkplekken aangeboden, maar door een late reactie waren die plekken reeds vergeven. GOM bood werkneemster hierna twee nieuwe werkplekken aan, maar deze werden door werkneemster op voorhand weer geweigerd. Naar aanleiding hiervan heeft werkneemster op 16 april 2019 nog een officiële waarschuwing voor werkweigering ontvangen. Op 2 juni zijn partijen een werkplek voor werkneemster overeengekomen, maar op haar eerste dag verscheen zij daar niet. Hiervoor kreeg zij haar derde officiële waarschuwing, gepaard met een brief waarin GOM aangeeft dat werkneemster haar (werk)houding dient aan te passen. Per 30 januari 2020 startte werkneemster bij een nieuw object, maar ook hier was zij na een week niet meer welkom. Daarom verzoekt GOM ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter is in het onderhavige geval sprake van een voldragen e-grond. Vaststaat dat GOM vele nieuwe objecten heeft aangeboden aan werkneemster, maar dat dit keer op keer niet heeft geleid tot een succesvolle nieuwe werkplek. De kantonrechter overweegt dat het GOM, binnen de grenzen van het contract en de redelijkheid, vrijstaat om het werk op een andere manier in te delen en werkneemster in te zetten op andere objecten. In de arbeidsovereenkomst is immers bepaald dat werkneemster te werk kan worden gesteld in de regio Rijnmond en dat GOM gerechtigd is om onder meer de werkplek van werkneemster te wijzigen. Op basis van het contract kan werkneemster dus niet afdwingen dat zij uitsluitend te werk wordt gesteld bij Hogeschool Rotterdam. Alle door GOM voorgestelde objecten bevonden zich in de (overeengekomen) regio Rijnmond. De door werkneemster aangevoerde reistijd is dan ook geen belemmering waar zij zich in redelijkheid op had mogen beroepen. Door keer op keer nieuwe objecten te weigeren heeft werkneemster deze bepaling van  de arbeidsovereenkomst geschonden. Daarnaast is vast komen te staan dat sommige werklocaties vanwege het (slecht) functioneren van werkneemster zijn beëindigd. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster derhalve ook ten aanzien van deze werkplekken een verwijt valt te maken. Verder is van belang dat GOM werkneemster hier meerdere keren op heeft gewezen. Gezien de vele pogingen van GOM om een werkplek aan te bieden kan van GOM niet (langer) in redelijkheid worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De arbeidsovereenkomst wordt op de e-grond ontbonden. De kantonrechter is van oordeel dat het handelen van werkneemster niet als ernstig verwijtbaar is aan te merken. De transitievergoeding wordt daarom toegekend. De billijke vergoeding wordt echter afgewezen omdat is komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst door verwijtbaar handelen van werkneemster is beëindigd. Tot slot wordt ook de loonvordering van werkneemster afgewezen.