Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 17 september 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:2872
Feiten
Werknemer is op 13 juli 2016 bij werkgeefster in dienst getreden en vervulde laatstelijk de functie van Vestigingsverantwoordelijke. Bij brief van 3 januari 2018 is werknemer op staande voet ontslagen. Aan het ontslag op staande voet is door werkgeefster ten grondslag gelegd dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan fraude door aan medewerkers van werkgeefster de instructie te geven om tijdens werktijd aan de auto van een voormalig medewerker te werken, terwijl hierbij materiaal van werkgeefster is gebruikt en uren zijn gemaakt zonder dat dit is geregistreerd in het systeem en zonder dat facturen zijn opgesteld voor deze werkzaamheden. In eerste aanleg heeft de kantonrechter het ontslag op staande voet rechtsgeldig bevonden. Werknemer heeft gemotiveerd betwist dat hij een dergelijke opdracht heeft gegeven en dat sprake is van een dringende reden. Hij stelt – kort gezegd – dat de eigenaar van de auto enkel 1,5 liter blanke lak bij hem heeft gekocht en deze nog moest betalen en dat hij dit ook tegen de betrokken schademanager heeft gezegd. Werknemer verwijst voorts naar een door de eigenaar van de auto afgelegde verklaring. Gelet op deze betwisting acht het hof het bewijs van de dringende reden (nog) niet geleverd. Het hof stelt werkgeefster derhalve in de gelegenheid om bewijs te leveren van die dringende reden.
Oordeel
Werkgeefster heeft zes getuigen doen horen en werknemer heeft in contra-enquête twee getuigen doen horen. Het hof acht werkgeefster geslaagd in het opgedragen bewijs en overweegt daartoe het volgende. Door de voorbewerker en de autospuiter zijn gedetailleerde getuigenverklaringen afgelegd. Het hof acht deze verklaringen zodanig gedetailleerd en overtuigend dat daarmee het bewijs is geleverd dat werknemer opdracht heeft gegeven aan deze werknemers van werkgeefster om een auto van of voor een voormalig medewerker te spuiten. Er was geen enkele aanwijzing dat sprake was van enige non-verbale communicatie tussen de getuigen en hun werkgeefster op grond waarvan hun verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden bestempeld. De door werknemer zelf en de door de voormalig medewerker afgelegde verklaringen acht het hof verder van onvoldoende gewicht om de gedetailleerde verklaringen van de voorbewerker en de autospuiter te ontkrachten. Werkgeefster heeft verder gemotiveerd gesteld dat de werkzaamheden en het materiaalverbruik in verband met deze werkzaamheden niet zijn geregistreerd en gefactureerd. Onder andere de schademanager heeft daarover toelichtend verklaard. Ook uit de door werknemer en de voormalig medewerker afgelegde verklaringen (zij verklaren dat geen werkzaamheden aan of voor een auto van de derde zijn verricht anders dan de Volkswagen Polo waarover ook de autospuiter verklaart) moet worden afgeleid dat registratie van die werkzaamheden en het materiaalverbruik niet heeft plaatsgevonden en dat de betreffende werkzaamheden niet zijn gefactureerd. Op grond van het voorgaande staat voldoende vast dat sprake is van een dringende reden zoals door werkgeefster aangevoerd. Werknemer is derhalve terecht op staande voet ontslagen. Dit betekent dat de bestreden beslissing zal worden bekrachtigd.