Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 2 september 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:3504
Loonvordering timmerman afgewezen. Geen sprake van substantiële en structurele zelfstandige uitvoering werkzaamheden. Feitelijke werkzaamheden niet van zodanige aard dat deze binnen een andere functie en loongroep vielen.

Feiten

Werknemer is op 16 januari 2017 voor de duur van zeven maanden in dienst getreden bij werkgever. Zijn startsalaris bedroeg € 13,27 bruto per uur oftewel € 2.300 bruto per maand op basis van een 40-urige werkweek. De functiebenaming in de arbeidsovereenkomst is ‘allround timmerman’. Op 15 augustus 2017 is de arbeidsovereenkomst van werknemer verlengd voor de duur van acht maanden. Ten opzichte van de eerste arbeidsovereenkomst is zijn salaris verhoogd naar € 2.380 bruto per maand en is de functiebenaming gewijzigd naar ‘timmerman’. Werknemer werd tewerkgesteld bij diverse opdrachtgevers van werkgever. Op de arbeidsverhouding is zowel de cao Bouw & Infra 2018/2019 als de cao NBBU 2014-2019 van toepassing. Werknemer heeft zich op 3 november 2017 ziek gemeld en is nadien niet meer aan het werk geweest voor werkgever. Het dienstverband is op 15 maart 2018 geëindigd. Werknemer vordert onder meer veroordeling van werkgever om aan hem € 6.840,15 ter zake van achterstallig salaris te voldoen. Ter onderbouwing van die vordering stelt werknemer dat hij te weinig salaris heeft ontvangen gedurende de periode dat hij bij werkgever in dienst is geweest. Werknemer stelt dat hij werkzaam is geweest in de functie van timmerman I, maar uitbetaald heeft gekregen conform de salarisschaal van timmerman II.

Oordeel

Uitgangspunt is wat partijen bij het aangaan van de dienstbetrekking met elkaar zijn overeengekomen. Werkgever en werknemer worden geacht op dat moment met elkaar in overleg te treden over de uit te voeren werkzaamheden en de kennis en ervaring van de werknemer. Partijen dienen samen te beoordelen tot welke functie de uit te oefenen werkzaamheden behoren en welk loon daartegenover staat op grond van de loongroepen in de cao. Door ondertekening van de arbeidsovereenkomst wordt verondersteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de functie en het bijbehorende salaris. Werknemer heeft, gelet op de tekst van de arbeidsovereenkomst, ingestemd met het werk als (allround) timmerman tegen een salaris van € 2.300 bruto per maand. Die afspraak heeft hij een half jaar later bestendigd bij de totstandkoming van de tweede arbeidsovereenkomst. Tijdens de gehele duur van het dienstverband heeft werknemer zich niet beklaagd over zijn salaris in relatie tot de door hem verrichte werkzaamheden. Pas bijna een jaar na uitdiensttreding heeft werknemer werkgever te kennen gegeven het niet eens te zijn met zijn salaris, omdat de waardering van zijn feitelijke werkzaamheden zou nopen tot inschaling in een andere functie en daarmee in een hogere loongroep. Hij stelt zich in deze procedure op het standpunt dat werkgever de feitelijk door hem uitgevoerde werkzaamheden niet zorgvuldig heeft gewaardeerd. Voor een geslaagd beroep op aanpassing van de functiewaardering naar timmerman I rust op werknemer de stelplicht en bij betwisting de bewijslast van zijn standpunt. Werknemer zal overtuigend moeten onderbouwen dat zijn werkzaamheden bij aanvang van zijn dienstbetrekking of op enig moment nadien van zodanige aard waren dat deze binnen een andere functie en andere loongroep dienden te vallen. Gelet op de gemotiveerde betwisting door werkgever is de kantonrechter van oordeel dat werknemer onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat bij hem sprake was van een substantiële en structurele zelfstandige uitvoering van de werkzaamheden overeenkomstig de functieomschrijving van timmerman I. Hoewel dit misschien wel de wens en behoefte van werknemer is geweest, heeft hij niet aangetoond dat hij gedurende zijn dienstverband bij werkgever ook overeenkomstig heeft gewerkt. Zijn loonvordering zal dan ook worden afgewezen. Nu vaststaat dat werknemer met werkgever heeft afgesproken in dienst te treden in de functie van timmerman II en de aard van de door hem verrichte werkzaamheden in de praktijk ook aansluiten bij het functieprofiel van timmerman II, slaagt het standpunt van werknemer niet dat hij overeenkomstig een ander functieprofiel verloond had moeten worden. Daarom zal zijn vordering tot betaling van achterstallig loon worden afgewezen.