Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Almere), 18 september 2020
ECLI:NL:RBMNE:2020:4316
Feiten
Werknemer is sinds 1 juli 2019 voor onbepaalde tijd in dienst van werkgever X, laatstelijk in de functie van ‘Senior Java Developer’ tegen een salaris van € 3.000 bruto per maand, exclusief toeslagen en emolumenten. X houdt zich onder meer bezig met het verlenen van consultancydiensten op het gebied van informatietechnologie en het uitlenen van personeel. Zij biedt onder meer haar personeel aan bij zogenoemde ‘brokers’. Een broker zoekt in de markt naar de juiste kandidaat voor zijn opdrachtgever. Onderdeel van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is een relatiebeding, waarin kort gezegd staat dat het de werknemer is verboden gedurende het dienstverband werkzaamheden voor relaties te verrichten. Op 12 mei 2020 heeft werknemer in verband met een vacature voor Java Engineer zijn cv aan broker A gemaild. Broker A reageert diezelfde dag met het bericht dat hij werknemer voor 95 euro heeft aangeboden en hem over de voortgang op de hoogte zou houden. Een dag later heeft X werknemer op staande ontslagen. Aan het ontslag op staande voet heeft zij ten grondslag gelegd dat werknemer contractbreuk – overtreding relatiebeding – pleegt omdat hij zichzelf als freelancer aanbiedt bij brokers van X en van hen is begrepen dat werknemer dit al enige tijd doet. Zo is uit nader onderzoek gebleken dat werknemer ook op intake is geweest bij broker B, waardoor X een opdracht is misgelopen en schade heeft geleden. Werknemer verzoekt de kantonrechter primair het ontslag op staande voet te vernietigen en subsidiair hem op grond van artikel 7681 BW een billijke vergoeding van € 50.000 toe te kennen. Ingeval de kantonrechter het ontslag op staande voet vernietigt, verzoekt X ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond dan wel h-grond.
Oordeel
Dringende reden
De kantonrechter oordeelt dat de door X aan het ontslag ten grondslag gelegde dringende redenen geen inbreuk maken op het in de arbeidsovereenkomst opgenomen relatiebeding. Dit beding bepaalt namelijk (kort gezegd) dat werknemer gedurende het dienstverband werkzaamheden dient te verrichten in dienst van of ten behoeve van relaties van X. Gesteld noch gebleken is dat werknemer daadwerkelijk werkzaamheden voor relaties van X heeft verricht. Daarnaast stelt X dat werknemer een aanvang zou hebben gemaakt elders te gaan werken én dat het enkele feit dat werknemer zich aanbiedt voldoende is voor het aannemen van een schending van het relatiebeding. Volgens X dient de partijbedoeling namelijk zó te worden uitgelegd dat niet alleen het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden een schending oplevert, maar ook het aanbieden daarvan. De kantonrechter volgt X hierin niet. Nog daargelaten dat werknemer een aanvang heeft genomen met het verrichten van werkzaamheden, had het op de weg van X – als opsteller van de contractuele bepalingen – gelegen het relatiebeding ruimer te formuleren. Verder oordeelt de kantonrechter dat werknemer met de e-mailwisseling van 12 mei 2020 niet onrechtmatig jegens X heeft gehandeld. De omstandigheid dat werknemer broker A met zijn persoonlijke e-mailadres heeft benaderd en hem een cv heeft toegestuurd waarop zijn eenmanszaak staat vermeld, maakt dit oordeel niet anders. Hoewel terecht vraagtekens bij deze gang van zaken kunnen worden geplaatst, is niet komen vast te staan dat werknemer hiermee onrechtmatig heeft gehandeld. Hierbij is van belang dat het binnen het bedrijf van X een gebruikelijke gang van zaken is dat werknemers ook hun persoonlijke e-mailadressen gebruiken voor zakelijke aangelegenheden. Ook is van belang dat werknemer erkent broker A met zijn cv te hebben benaderd, maar hieraan toevoegt dit uitsluitend op verzoek van X te hebben gedaan. Tot slot wordt geen gewicht toegekend aan de stellingen dat van andere brokers is begrepen dat werknemer zijn diensten heeft aangeboden en dat hij op intake is geweest bij broker B, omdat deze stellingen onvoldoende zijn onderbouwd. De kantonrechter concludeert dan ook dat de verweten gedragingen onvoldoende zijn onderbouwd en daarom geen dringende redenen kunnen opleveren. Het ontslag op staande voet wordt vernietigd.
Ontbinding g-grond/h-grond
Voorts oordeelt de kantonrechter dat een verstoring van de arbeidsrelatie niet kan worden aangenomen, omdat niet valt in te zien dat partijen (al dan niet na mediation) niet met elkaar verder zouden kunnen. Het ontbindingsverzoek op de h-grond wordt afgewezen, omdat deze grond niet kan worden aangevoerd ter reparatie van onvoldoende onderbouwde ontslaggronden.