Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 7 oktober 2020
ECLI:NL:RBOBR:2020:5215
Feiten
De OR van ASML heeft op 7 mei 2020 aan FNV en CNV medegedeeld dat hij bij gekwalificeerde meerderheid heeft besloten de verkiezingen die moeten worden gehouden vanwege het verstrijken van zijn zittingstermijn in oktober 2020 zes maanden uit te stellen wegens de beperkingen die de coronamaatregelen meebrengen. FNV en CNV hebben daar bezwaar tegen gemaakt en hebben erop gewezen dat de WOR de mogelijkheid om de zittingstermijn te verlengen niet kent en daarvan slechts bij hoge uitzondering – als alle partijen het daarmee eens zijn – kan worden afgeweken. De OR heeft hieraan geen gehoor gegeven en heeft de verkiezen gepland in week 5, 2021. FNV en CNV vorderen ten laste van de OR en ASML, kort weergegeven, (1) de tijdelijke wijziging van een termijn in het OR-reglement; (2) een gebod aan beide om op de kortst mogelijke termijn OR-verkiezingen te organiseren; en (3) een verbod aan beide om beslissingen als bedoeld in artikel 25 en 27 WOR te nemen na afloop van de zittingstermijn van de huidige OR en voordat de nieuwe OR is geïnstalleerd.
Oordeel
Het is van zeer groot belang dat OR-leden niet langer in functie zijn dan de hun door het reglement toegemeten tijd. Enerzijds hebben ze na die tijd geen mandaat meer van hun kiezers, anderzijds houden ze zonder rechtsgrond de kiesgerechtigden af van hun wettelijk recht een nieuwe ondernemingsraad te kiezen. Gelet op het grote belang dat in de samenleving aan medezeggenschap wordt toegekend is dit recht van een zwaarte die meebrengt dat het tot in het uiterste moet worden gehandhaafd. De kantonrechter beschouwt de coronacrisis niet als een omstandigheid die dit onmogelijk maakt of het in zo ernstige mate belemmert dat aanvaard zou moeten worden dat er niet, of minder strikt, de hand aan gehouden wordt. Het valt in dit verband op dat nergens uit blijkt dat de OR diepgaand onderzocht heeft op welke manier de OR-verkiezingen met inachtneming van de coronabeperkingen toch zouden kunnen doorgaan. Hij noemt ook geen omstandigheden die in coronatijd absoluut verhinderen dat verkiezingen gehouden worden. De OR heeft aangevoerd dat nu eenmaal tot uitstel is besloten, allerlei betrokkenen daarvan op de hoogte zijn gebracht en hun programma daarop ingesteld hebben; dat zou het bezwaarlijk en nadelig maken het ingezette traject nu nog te veranderen, althans meebrengen dat dat geen voordeel oplevert. Naar het oordeel van de kantonrechter weegt dat bezwaar niet op tegen het belang van correcte naleving van de zittingstermijnregel.