Naar boven ↑

Rechtspraak

Staat der Nederlanden/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 31 augustus 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:9568
Penitentiair medewerker handelt verwijtbaar door 14 kogels thuis te bewaren in plaats van in te leveren. Van ‘ernstige’ verwijtbaarheid is echter geen sprake.

Feiten

Werknemer is op 14 januari 2008 aangesteld bij Dienst Justitiële Inrichting X (hierna: DJI). Hij is werkzaam in de functie van ‘medior penitentiair inrichtingswerker’ tegen een brutomaandsalaris van € 2.805,03 exclusief emolumenten. Van 10 november 2016 tot 15 juli 2018 heeft werknemer bij de Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna: DV&O) gewerkt als ‘complexbeveiliger’. Toen hij bij DV&O vertrok, was werknemer verplicht enkele aan DVO&O toebehorende zaken in te leveren, waaronder: zijn dienstwapen en de kluis waarin dit wapen diende te worden opgeborgen, een wapenstok en pepperspray. Op 9 maart 2020 heeft werknemer melding gemaakt van een inbraak in zijn woning. Daarop heeft de politie een onderzoek ingesteld en geconstateerd dat er 14 kogels in de woning van werknemer lagen. Toen is gebleken dat deze kogels eigendom van DV&O zijn, is DJI een eigen onderzoek gestart. Werknemer heeft in het kader van dit onderzoek aan DJI te kennen gegeven de kogels aan een schietoefening te hebben overgehouden. Volgens DJI getuigt het handelen van werknemer als ernstig en ontoelaatbaar plichtsverzuim. Om die reden verzoekt zij ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen of nalaten (e-grond) zónder toekenning van een transitievergoeding.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat het voorhanden van de kogels een strafbaar feit oplevert. De stelling van werknemer dat hij de kogels louter vanwege zijn functie voorhanden had, kan hem niet baten en doet niets af aan de strafbaarheid. Vast staat immers dat werknemer ten tijde van de melding bij de politie al bijna twee jaar niet meer werkzaam was in een functie waarbij hij over een dienstwapen en munitie diende te beschikken. Ook heeft werknemer niet weersproken dat het de regel was de kogels na schietoefeningen weer in te leveren. Door aan te geven dat hij die dag simpelweg was ‘vergeten’ de kogels weer in te leveren, maakt werknemer duidelijk dat hij bekend was met het feit dat het hem niet was toegestaan de kogels mee te nemen. Of de regels hieromtrent op geschrift zijn gesteld, doet daarom niet ter zake. Op werknemer rustte in deze een eigen verantwoordelijkheid. Hoewel enige vorm van opzet aan de zijde van werknemer niet is gebleken, is wél sprake van zeer onzorgvuldig handelen. Aan het materiaal zijn immers gevaren en risico’s verbonden. Van de met deze materialen werkzame personen mag dan ook extra oplettendheid en zorgvuldigheid worden verlangd. Naast het in strijd met de interne regels meenemen van de kogels en het in strijd met de wet voorhanden hebben van kogels in zijn woning, heeft werknemer voorts verwijtbaar gehandeld door op het moment dat hij de kogels ontdekte, deze niet onmiddellijk alsnog in te leveren bij DV&O. In plaats daarvan heeft werknemer de kogels in een boterhamzakje gestopt en dit in een lade van zijn salontafel opgeborgen. Ook dit handelen wordt door de kantonrechter als zeer onzorgvuldig en verwijtbaar aangemerkt. Werknemer heeft voor zijn handelen/nalaten geen duidelijke verklaring kunnen geven anders dan ‘laksheid’. Een dergelijke laksheid past echter niet bij de uitoefening van zijn functie. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook sprake van verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:669 lid 3 onder e BW. Het ontbindingsverzoek wordt toegewezen.

Ernstig verwijtbaar handelen

Naar het oordeel van de kantonrechter is van ‘ernstig’ verwijtbaar handelen echter geen sprake. Hiertoe wordt allereerst overwogen dat de gedragingen van werknemer niet op een lijn kunnen worden gesteld met de voorbeelden die op dit punt in de wetsgeschiedenis zijn genoemd. Hierbij is ook van belang dat niet is vastgesteld dat sprake is van opzet aan de zijde van werknemer. Evenmin is gebleken dat werknemer kwade bedoelingen had met het achterhouden van de kogels dan wel dat hij deze wilde gebruiken. In dit verband is ook van belang dat werknemer bij het politieonderzoek de aanwezigheid van de kogels uit eigen beweging aan de politie heeft opgebiecht. DJI is daarom aan werknemer een transitievergoeding van verschuldigd.