Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 27 juli 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:10076
Feiten
Werknemer is sinds 6 maart 2008, aanvankelijk als uitzendkracht, in dienst van Nedcargo Food & Beverages B.V. (hierna: Nedcargo). Nedcargo stelt dat werknemer sinds twee jaren meermaals de wettelijke en door Nedcargo opgestelde ziekteverzuimvoorschriften heeft geschonden. Bij ziekte is hij onbereikbaar voor Nedcargo en de bedrijfsarts, verschijnt hij niet op afspraken bij Nedcargo en de bedrijfsarts en na ziekte verschijnt hij niet op het werk. Het ziekteverzuimreglement maakt onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst van werknemer. Met werknemer zijn meermaals gesprekken gevoerd waarin hem door Nedcargo steeds uitleg (met een Poolse tolk) is gegeven over die controlevoorschriften en hem duidelijk is gemaakt dat schending daarvan ontoelaatbaar en in strijd met de wet is. Hoewel werknemer ter zake hiervan (schriftelijke) aanwijzingen, aanmaningen en een waarschuwing zijn gegeven, ook onder aankondiging van maatregelen zoals een loonstop, ontbinding van de arbeidsovereenkomst en opschorting van de loonbetaling, is werknemer door blijven gaan met het schenden van de ziekteverzuimvoorschriften. Nedcargo verzoekt de arbeidsovereenkomst daarom te ontbinden wegens verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer ex artikel 7:669 lid 3 sub e BW en daarbij voor recht te verklaren dat werknemer geen recht op een transitievergoeding heeft.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat werknemer, toen hij op de mondelinge behandeling van de zaak op 10 juli 2020 niet verscheen, conform de regels in het Landelijk procesreglement verzoekschriften rechtbanken kanton, met een deurwaarderexploot is opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 21 juli 2020, op het adres waarop hij staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Werknemer is echter op 21 juli 2020 opnieuw niet verschenen en heeft ook anderszins geen verweer gevoerd tegen de verzoeken van Nedcargo. De kantonrechter kan overgaan tot de inhoudelijke behandeling van de zaak. Het voegt naar het oordeel van de kantonrechter niets toe om wat Nedcargo verder heeft gesteld, hier te herhalen. Omdat werknemer geen verweer voert, zal ervan uitgegaan worden dat de stellingen van Nedcargo over het verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer juist zijn. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is dan ook toewijsbaar, op de kortst mogelijke termijn en dat is per 1 augustus 2020. De gevraagde verklaring voor recht dat werknemer geen recht heeft op de transitievergoeding is ook toewijsbaar nu gelet op het voorgaande sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door werknemer dat leidt tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst (art. 7:673 lid 7 sub c BW).