Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 26 augustus 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:7605
Feiten
Werkneemster is op 1 augustus 2015 bij MagnaVersum BI Services B.V. (hierna: MagnaVersum) in dienst getreden. De laatste functie die werkneemster vervulde, is die van Chief Business Intelligence Officer. In de arbeidsovereenkomst is een nevenwerkzaamhedenbeding opgenomen. Op 30 april 2020 hebben partijen een beëindigingsovereenkomst gesloten op grond waarvan de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2020 met wederzijds goedvinden is beëindigd. Werkneemster is vrijgesteld van werkzaamheden tot het einde van het dienstverband. Werkneemster is op 1 juni 2020 in dienst getreden bij 2Foqus Business Intelligence B.V. (hierna: 2Foqus). MagnaVersum heeft werkneemster per brief van 19 juni 2020 gewezen op het nevenwerkzaamhedenbeding in de thans nog tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst. Tevens kondigt MagnaVersum aan de op deze overtreding gestelde boete te verrekenen met de (resterende) transitievergoeding en de (resterende) vergoeding voor rechtsbijstand die MagnaVersum aan werkneemster op grond van de beëindigingsovereenkomst diende te voldoen. Per brief van 22 juni 2020 stelt werkneemster zich op het standpunt dat geen sprake kan zijn van nevenwerkzaamheden, omdat werkneemster is vrijgesteld van werkzaamheden en dat verrekening niet is toegestaan. De boete wegens het verrichten van nevenwerkzaamheden is tot de dag van de mondelinge behandeling verrekend met 10% van het salaris over de maand juni 2020, de helft van de transitievergoeding en de helft van de overeengekomen kosten voor rechtsbijstand. Werkneemster vordert dat de kantonrechter MagnaVersum bij wijze van voorlopige voorziening veroordeelt tot het correct uitvoeren van haar verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst, dan wel om MagnaVersum te verbieden tot verrekening over te gaan tot in een eventuele bodemprocedure is beslist.
Oordeel
Een vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als werkneemster daarbij een spoedeisend belang heeft. Van een spoedeisende zaak is sprake als van werkneemster niet kan worden gevergd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten. Werkneemster heeft gesteld dat haar spoedeisende belang tweeledig is; een financieel spoedeisend belang en een spoedeisend belang om gezondheidsredenen. De kantonrechter overweegt in het kader van het gestelde financiële belang dat werkneemster feitelijk heeft verzocht om nakoming van een overeenkomst met betrekking tot betaling van loon en een tweetal vergoedingen. Hierin kan een spoedeisend belang gelegen zijn, indien werkneemster bijvoorbeeld bij het uitblijven van de betalingen niet in haar levensonderhoud kan voorzien. Gesteld, noch gebleken is dat werkneemster acuut in de betalingsproblemen komt als de vaststellingsovereenkomst (nog) niet wordt uitgevoerd. Magnaversum heeft immers slechts voor een klein deel (10%) verrekend met het salaris over de maand juni 2020, waarin werkneemster ook van haar nieuwe werkgever salaris heeft ontvangen. Daarbij heeft werkneemster ter zitting desgevraagd verklaard dat haar nieuwe werkgever een auto, laptop en telefoon ter beschikking heeft gesteld, zodat het ten aanzien van deze voorzieningen in eerste instantie gestelde financiële belang is komen te vervallen. Met betrekking tot het gestelde spoedeisende medische belang heeft werkneemster gesteld dat zij er baat bij heeft dat er spoedig een oordeel komt, zodat het geschil met MagnaVersum finaal kan worden afgesloten. De kantonrechter overweegt ten aanzien van deze stelling dat een kort geding naar haar aard slechts een voorlopige voorziening oplevert, zodat een uitspraak niet zal leiden tot de door werkneemster beoogde finale beëindiging van het geschil; een spoedeisend medisch belang wordt aldus eveneens niet aanwezig geacht. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt werkneemster niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.