Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 14 oktober 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:10802
Werkneemster valt weliswaar verwijten te maken ten aanzien van (het niet nakomen) van haar re-integratieverplichtingen en houding jegens werkgeefster, maar dit levert geen dringende reden op.

Feiten

Werkneemster is vanaf 1 augustus 2000 bij (de rechtsvoorganger van) werkgeefster werkzaam geweest. Werkneemster is op 27 augustus 2018 uitgevallen door arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte. Er zijn diverse gesprekken geweest met de bedrijfsarts en werkgever, waarbij werkneemster enkele keren is gestart met re-integratie, maar toch weer is uitgevallen. Werkgeefster heeft op 4 december 2019 opdracht gegeven aan Restment B.V. om onderzoek te verrichten naar werkneemster in verband met aanwijzingen en vermoedens dat zij gedurende haar ziekteverzuim werkzaamheden en/of activiteiten verricht, die zich niet verhouden tot het door haar geschetste ziektebeeld. In januari 2020 is tussen partijen gediscussieerd over het inzetbaarheidsprofiel van werkneemster. Bij e-mail van 17 februari 2020 heeft werkgeefster onder verwijzing naar haar brief van 6 november 2019 meegedeeld dat werkneemster toen is gewaarschuwd en dat zij na het consult van de bedrijfsarts van 12 november 2019 haar re-integratieverplichtingen wederom heeft geschonden door niet met hem in contact te treden. Aangevoerd is dat werkneemster daarom geen recht heeft op loon. Meegedeeld is dat dit een laatste waarschuwing is. Werkneemster heeft de verwijten betwist. Op 19 februari 2020 heeft Restment een rapport opgemaakt dat aan werkgeefster is verstrekt. Tussen partijen is vervolgens nog gediscussieerd over de re-integratieverplichtingen van werkneemster. Bij brief d.d. 12 maart 2020 is werkneemster op staande voet ontslagen. Reden daarvoor is onder andere dat uit het onderzoek van Restment zou zijn gebleken dat werkneemster (neven)werkzaamheden heeft verricht en werkneemster haar re-integratieverplichtingen niet zou naleven. Werkneemster verzoekt het gegeven ontslag te vernietigen, wedertewerkstelling en betaling van achterstallig loon.

Oordeel

Onderkend wordt dat werkneemster in de periode na haar ziekmelding verwijten valt te maken wat betreft de nakoming van controlevoorschriften en re-integratieverplichtingen, maar als dit wordt afgezet tegen de veelheid aan momenten waarop hieraan wel goed uitvoering is gegeven, dan valt het aantal momenten waarop werkneemster het heeft laten afweten wel mee. Daarbij komt dat het verzuim aan haar zijde niet in de weg heeft gestaan aan re-integratie. De re-integratieverplichtingen die niet zijn nagekomen leveren onvoldoende dringende reden op om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Verder staat naar het oordeel van de kantonrechter niet vast dat werkneemster nevenwerkzaamheden heeft verricht. Dat werkneemster met de door Restment waargenomen activiteiten die zij heeft verricht haar herstel heeft belemmerd, kan ook niet zonder meer worden aangenomen. Dit is niet voorgelegd aan de bedrijfsarts. Ook het vermoeden dat werkneemster geen eerlijke voorstelling van zaken heeft gegeven levert geen goede reden op om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. De reactie van werkneemster per e-mail d.d. 5 februari 2020 kan weliswaar niet door de beugel, maar levert ook geen dringende reden op. Het zonder kennisgeving niet verschijnen bij het gesprek is onbehoorlijk te noemen en verwijtbaar. Het levert echter geen dringende reden op. Het ontslag wordt vernietigd. Het verzoek om immateriële schadevergoeding wordt afgewezen. Werkneemster voelt zich door het ontslag in haar eer en goede naam getast, maar heeft het zelf ook uitgelokt.

Ontbinding

Dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding is evident. Er is over en weer zoveel gebeurd en gezegd, en dermate gering vertrouwen dat de verstoring zodanig is dat van werkgeefster in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden. Werkneemster maakt aanspraak op de transitievergoeding.