Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 22 juli 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:9248
Feiten
Werknemer is van 1984 tot 1 mei 2017 bij Tata Steel IJmuiden B.V. (hierna: Tata Steel) in dienst geweest. Op 31 maart 2003, 6 november 2003 en 3 januari 2004 is werknemer (steeds voor een langere periode) uitgevallen met nekklachten. Op 13 januari 2004 heeft de bedrijfsarts de prognose afgegeven dat werknemer blijvend aangewezen is op lichtere werkzaamheden. Vanaf 17 april 2004 is werknemer in het kader van zijn re-integratie tewerkgesteld als heftruckchauffeur. Vervolgens is werknemer ook in die functie uitgevallen met nekklachten: van 13 september tot 13 december 2005 en vanaf 4 november 2006. Nadat in 2008 door revalidatie- en re-integratiebureau Heliomare was geconstateerd dat lichaamstrillingen, zoals bij heftruck rijden, een ongunstig effect op de nekbelastbaarheid kunnen hebben, is werknemer vanaf 2008 tewerkgesteld als bedieningsman. In 2011 is werknemer uitgevallen met acute schouderklachten. Deze klachten zijn begin 2013 vrijwel weg. Bij brief van 6 oktober 2013 heeft werknemer Tata Steel aansprakelijk gesteld voor door hem geleden en nog te lijden schade als gevolg van een nekhernia en zenuwontsteking, veroorzaakt door zware werkomstandigheden. Diverse deskundigen hebben hieromtrent een rapport opgesteld. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat Tata Steel ex artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade van werknemer, met veroordeling van Tata Steel tot vergoeding van zijn materiële en immateriële schade.
Oordeel
Het is in het kader van de toepassing van artikel 7:658 BW aan de werknemer om dit causale verband te bewijzen. De arbeidsrechtelijke omkeringsregel komt werknemer hierin echter tegemoet en drukt het vermoeden uit dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. De kantonrechter zal allereerst beoordelen of is voldaan aan voorwaarden hiervoor. De kantonrechter is van oordeel dat de blootstelling van werknemer aan gevaarlijke werkomstandigheden onvoldoende is komen vast te staan. Tegenover de stellingen en rapporten van werknemer ligt de gemotiveerde betwisting van Tata Steel, onderbouwd met de rapporten van Adinex en het interne rapport van de Veiligheidskundige. De conclusies in deze rapporten zijn gebaseerd op werkplekonderzoeken en onderbouwd met fotomateriaal van de te tillen gewichten en van de situatie ter plaatse. Ze sluiten bovendien aan bij hetgeen de voormalige chef van de wacht van werknemer ter zitting heeft verklaard over de werkomstandigheden. De door werknemer ingebrachte rapporten leggen in het licht van dit alles onvoldoende gewicht in de schaal, nu daarin slechts in algemeenheden en klaarblijkelijk zonder voorafgaand werkplekonderzoek is gerapporteerd. Onder die omstandigheden had van werknemer een nadere onderbouwing verwacht mogen worden, maar die ontbreekt. Gelet hierop kunnen de stellingen van werknemer over de arbeidsomstandigheden bij Tata Steel niet als vaststaand worden aangenomen, en is aan de eerste voorwaarde voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet voldaan. Ook aan de tweede voorwaarde is niet voldaan, omdat naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende is komen vast te staan dat de klachten van werknemer kunnen zijn veroorzaakt door de werkomstandigheden. De bedrijfsarts heeft in zijn rapport weliswaar gesteld dat degeneratieve afwijkingen aan de nek in verband worden gebracht met nekbelastende arbeidsomstandigheden, maar daartegenover staat het rapport van verzekeringsarts, die heeft uiteengezet dat de degeneratieve afwijkingen en hernia niet objectief in medisch causaal verband gebracht kunnen worden met de verrichte werkzaamheden en dat de klachten ook veelvuldig voorkomen in de algemene bevolking zonder dat die blootgesteld is aan fysieke werkzaamheden. Het hiervoor overwogene leidt ertoe dat de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet van toepassing is, waardoor op werknemer de volledige bewijslast rust van zijn stelling dat de schouder- en nekklachten in de uitoefening van zijn werkzaamheden zijn ontstaan. Pas als hij hierin is geslaagd, komt de vraag aan de orde of Tata Steel de op haar rustende zorgplicht is nagekomen. De kantonrechter is voorts van oordeel dat een oorzakelijke relatie tussen de gezondheidsschade van werknemer en de arbeidsomstandigheden bij Tata Steel op basis van het huidige dossier niet kan worden vastgesteld. Nu werknemer niet is geslaagd in de op hem rustende bewijslast ten aanzien van het causale verband tussen de arbeidsomstandigheden en de gezondheidsschade, komt de kantonrechter niet toe aan een verdere beoordeling van de zaak. De vordering van werknemer dient dan ook te worden afgewezen.