Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 25 november 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:9967
Feiten
Werknemer is op 1 mei 2012 bij Connexxion in dienst getreden in de functie van chauffeur op basis van een nulurencontract voor bepaalde tijd. Na meerdere verlengingen is tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een arbeidsomvang van gemiddeld drie uur per week overeengekomen. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Taxivervoer van toepassing. Werknemer heeft 25 november 2017 verzocht om aanpassing van zijn arbeidsduur van 3 uur per week naar 30 uur per week. Op 2 februari 2018 is werknemer geopereerd en hij is hierdoor tot juni 2018 arbeidsongeschikt geweest. Connexxion bevestigt dat met ingang van 1 augustus 2018 een arbeidsomvang van 30 uur per week overeen is gekomen. Eiser schrijft Connexxion op 12 augustus 2019 aan met het verzoek achterstallig loon te voldoen. Hij stelt dat hij in de vier maanden voorafgaand aan 1 december 2014 gemiddeld 140 uur heeft gewerkt, waardoor volgens hem op grond van artikel 7:610b BW dat als arbeidsomvang had behoren te gelden. Connexxion betaalt niet, waarop werknemer een verklaring voor recht en nabetaling van het salaris vordert.
Oordeel
Tussen partijen is niet in geschil datde arbeidsomvang van werknemer de in de arbeidsovereenkomst opgenomen drie uur overschreed, maar slechts in welke mate. Op grond van artikel 7:610b BW geldt een referteperiode van drie maanden. Werknemer hanteert in zijn berekening een referteperiode van vier maanden en Connexxion van elf maanden. Connexxion heeft onvoldoende weerlegd waarom de referteperiode van vier maanden te kort zou zijn. Verder stelt de kantonrechter vast dat de door werknemer gehanteerde referteperiode van vier maanden – in plaats van de wettelijke referteperiode van drie maanden – Connexxion niet benadeelt, omdat daarbij ook september 2014 wordt betrokken waarin relatief weinig uren zijn gewerkt en dit aldus een drukkend effect heeft op de gemiddelde omvang. De gemiddelde omvang over deze maanden wordt vastgesteld op basis van het aantal gewerkte uren zoals deze op de salarisspecificaties van werknemer staan en niet, zoals Connexxion wil, op basis van ritstaten. Nergens blijkt immers uit hoe de uren van werknemer in het rittensysteem staan geregistreerd en werknemer is ook uitbetaald voor het aantal uren dat op de salarisspecificaties staat. Vanaf 1 december 2014 moet dan ook worden uitgegaan van een arbeidsomvang van 140 uur per maand. Vanaf 1 augustus 2018 is tussen partijen een arbeidsomvang overeengekomen van 129,3 uur per maand. De kantonrechter wijst de gevraagde verklaring voor recht toe en laat werknemer toe om een nadere toelichting te geven op de berekening van het achterstallige loon over de periode van 1 december 2014 tot en met juli 2019.