Feiten

Werknemer is in de periode van 1 juni 2018 tot en met 31 mei 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in de functie van chauffeur bij Roobos Bloemenexport B.V. (hierna: Roobos) in dienst geweest. Op grond van de wet kan hij in verband met de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst aanspraak maken op de transitievergoeding ten bedrage van € 1.929,93 bruto. Werknemer heeft de opleiding voor het rijbewijs C gevolgd, die Roobos heeft betaald. In de arbeidsovereenkomst staat hierover onder meer: ‘na 1 januari 2020 mag er op kosten van de werkgever het C rijbewijs behaald worden, het bestaande contract word verlengd met 3 jaar. Bij beëindiging van het contract, binnen 3 jaar, door 1 van bovengenoemde partijen, zal de gemaakte studieschuld voor het C Rijbewijs terugbetaald moeten worden.’ Roobos heeft de eindafrekening opgesteld en aan werknemer doen toekomen. De transitievergoeding heeft zij daarbij tot een bedrag ad € 1.919,19 in verrekening gebracht. Partijen twisten over de vraag of Roobos de transitievergoeding heeft kunnen verrekenen met het bedrag ad € 2.781, dat zij heeft betaald voor zijn opleiding voor het C-rijbewijs.

Oordeel

Tussen partijen is niet in discussie dat werknemer aanspraak heeft op de betaling van de transitievergoeding. De kantonrechter is van oordeel dat Roobos niet tot verrekening bevoegd is. Het is voldoende aannemelijk dat werknemer zijn C-rijbewijs heeft behaald voordat de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigde. Bij de afspraak over de door werknemer te volgen opleiding was bovendien uitgangspunt dat hij, vanaf het moment dat hij zijn opleiding zou hebben voltooid, voor een periode van 3 jaar bij Roobos in dienst zou blijven. Feiten en omstandigheden die tot de conclusie kunnen leiden dat hij die afspraak, indien Roobos dat had gewild, niet zou zijn nagekomen, zijn niet gebleken. Nu werknemer niet heeft betwist dat zijn brutosalaris niet € 2.894,90 bruto per maand heeft bedragen maar een bedrag ad € 2.878,77 bruto per maand, is de transitievergoeding toe te wijzen tot het door Roobos genoemde bedrag ad € 1.919,18 bruto.