Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Lagardère Travel Retail Schiphol b.v.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 12 januari 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:30
Omdat werkneemster niet beschikte over een geldige Schipholpas was het voorstel van werkgever om tijdelijk werkzaamheden te verrichten in het magazijn redelijk. Werkneemster heeft ten onrechte werk geweigerd en is terecht op staande voet ontslagen.

Feiten

Werkneemster is op 2 juni 2014 in dienst getreden bij Lagardère. Op 23 augustus 2017 heeft werkneemster zich ziek gemeld in verband met pesterijen op de werkvloer. In mei 2018 is werkneemster begonnen met re-integreren. Bij e-mail d.d. 3 februari 2019 heeft werkneemster zich hersteld gemeld, waarop Lagardère heeft laten weten haar betermelding te laten onderzoeken door een medisch specialist. Op 11 maart 2019 heeft er een gesprek plaatsgevonden, waarin is gesproken over de opties van werkneemster, waaronder het sluiten van een vaststellingsovereenkomst. Bij e-mail van 17 april 2019 heeft Lagardère via de Arbodienst een medische expertise aangevraagd. Uit e-mails van 29 mei, 4 juli en 11 juli 2019 blijkt dat Lagardère werkneemster diverse malen heeft verzocht het voor de medische expertise benodigde document in te vullen, te ondertekenen en te retourneren. Bij brieven van 2 april en 6 mei 2019 heeft Lagardère gewaarschuwd voor een loonstaking als werkneemster haar re-integratieverplichtingen niet zou (blijven) nakomen. Bij brief van 29 mei 2019 heeft Lagardère meegedeeld dat de loonbetaling per 28 mei 2019 werd gestaakt in verband met het niet meewerken aan het tweedespoortraject. In een rapport van 19 juli 2019 heeft het UWV werkneemster geschikt geacht voor haar maatgevende arbeid. Een poging tot mediation is mislukt omdat werkneemster mediation heeft beëindigd. Lagadère heeft werkneemster per 15 augustus 2019 hersteld gemeld. Bij e-mail van 27 augustus 2019 heeft Lagardère werkneemster opgeroepen voor werkhervatting. Vanwege het verlopen van de Schipholpas per 2 april 2019 heeft Lagardère werkneemster bij e-mail van 28 augustus 2019 opgeroepen om vanaf 29 augustus 2019 in het magazijn te Lijnden haar werk te hervatten totdat de Schipholpas er zou zijn. Werkneemster heeft aan deze oproep geen gehoor gegeven. Bij brief van 29 augustus 2019 heeft Lagardère een officiële waarschuwing gegeven wegens werkweigering en meegedeeld dat de loonstaking in stand zou blijven. Werkneemster werd gewaarschuwd dat als zij aan de oproep om te komen werken geen gehoor zou geven, een tweede disciplinaire maatregel zou volgen. Werkneemster heeft hier geen gehoor aan gegeven, waarop Lagardère een tweede officiële waarschuwing heeft gegevens wegens werkweigering. Lagardère heeft laten weten dat zij zou overgaan tot ontslag op staande voet als werkneemster niet zou verschijnen op 12 september 2019. Toen werkneemster niet verscheen, heeft zij een derde officiële waarschuwing ontvangen en opnieuw een oproep. Ook daar heeft zij geen gehoor aan gegeven. Op 19 september 2019 is werkneemster op staande voet ontslagen wegens het herhaaldelijk weigeren van werk. Werkneemster heeft een verklaring voor recht gevraagd dat het ontslag onterecht was en een billijke vergoeding verzocht. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werkneemster komt op tegen de beslissingen.

Oordeel

Aan de dringende reden voor het ontslag op staande voet heeft Lagardère herhaaldelijke werkweigering ten grondslag gelegd. Vast staat dat werkneemster ondanks herhaalde verzoeken, officiële waarschuwingen en aankondiging van verdergaande arbeidsrechtelijke maatregelen, waaronder een ontslag op staande voet, in de periode augustus-september 2019 niet is overgegaan tot het verrichten van de door Lagardère verlangde werkzaamheden. Het hof is van oordeel dat dat ten onrechte is geweest. Werkneemster heeft betoogd dat zij de relevante stukken voor de pasaanvraag tijdens het gesprek aan haar leidinggevende heeft verstrekt. Lagardère heeft dat betwist; volgens haar was de toenmalige leidinggevende niet aanwezig bij dat gesprek. Dat laatste blijkt ook uit het transcript van het gesprek. Dat werkneemster ten tijde van haar betermelding niet over een geldige Schipholpas beschikte, komt dan ook voor haar rekening. Omdat werkneemster niet beschikte over een geldige Schipholpas was het voorstel van Lagardère om tijdelijk werkzaamheden te verrichten in het magazijn in Lijnden redelijk. Aan haar stelling dat Lagardère haar uit de organisatie heeft willen werken, heeft werkneemster geen althans onvoldoende concrete stellingen ten grondslag gelegd, reden waarom het hof aan die stelling voorbij gaat.

Loonstaking

Uit de brief van 29 mei 2019 volgt dat Lagardère vanwege het onvoldoende meewerken aan het tweedespoortraject de loonbetaling per 28 mei 2019 heeft gestaakt. Gelet op de weigerachtige houding van werkneemster mee te werken aan de op haar rustende re- integratieverplichtingen en de diverse waarschuwingen van Lagardère hieromtrent heeft Lagardère tot deze loonstaking mogen overgaan. Bij brief van 29 augustus 2019 heeft Lagardère meegedeeld dat de loonstaking in stand bleef omdat werkneemster weigerde haar werkzaamheden te hervatten. Zoals gezegd heeft werkneemster ten onrechte geen gehoor gegeven aan de oproepen van Lagardère haar werk te hervatten. De (voortgezette) loonstaking is dan ook terecht geweest.