Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Tata Steel IJmuiden B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 30 december 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:11631
Uitleg vaststellingsovereenkomst inzake nakoming volledige pensioenafdrachtsplicht bij vroegpensioen. Haviltex-norm. Werkgever heeft waarschuwingsplicht niet geschonden.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 1975 bij Tata Steel IJmuiden B.V. (hierna: Tata Steel) in dienst getreden. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao Tata Steel van toepassing (hierna: de cao). De contractuele relatie tussen werknemer en de Stichting Pensioenfonds Hoogovens is vastgelegd in het Pensioenreglement 2015 (hierna: het Pensioenreglement). Op initiatief van Tata Steel hebben partijen op 23 maart 2015 een beëindigingovereenkomst gesloten waarin het dienstverband met werknemer met ingang van 1 oktober 2015 is beëindigd. In deze overeenkomst is afgesproken dat werknemer dezelfde pensioenaanspraken verkrijgt die hij zou hebben verkregen indien hij tot aan 1 juni 2020 in dienst van Tata Steel zou zijn gebleven. Werknemer is met ingang van 1 juli 2016 met vroegpensioen gegaan. Tata Steel heeft een bedrag van € 23.536,58 aan werknemer overgemaakt, hetgeen ziet op het resterende deel van de werknemerspremie na aftrek van de betaalde maandelijkse pensioenbijdragen. In deze procedure verzoekt werknemer onverkorte nakoming van het bepaalde in de beëindigingsovereenkomst, alsmede betaling van een schadevergoeding veroorzaakt door het niet tijdig afdragen van het werkgeversdeel van de pensioenafdracht.

Oordeel

De vraag die in deze zaak voorligt, is of Tata Steel gehouden is om de volledige pensioenafdrachtsplicht na te komen. De kantonrechter stelt voorop dat deze vraag door middel van uitleg van de overeenkomst (Haviltex) dient te worden beantwoord. Werknemer stelt dat hij op grond van de beëindigingsovereenkomst ervan uit mocht gaan dat de totale pensioenpremie in één keer gestort zou zijn bij het pensioenfonds; de bepaling vermeldt immers dat Tata Steel haar deel rechtstreeks aan het pensioenfonds zou betalen en het werknemersdeel was immers ook direct door verrekening voldaan. Het woord ‘rechtstreeks’ dient in samenhang te worden gelezen met de strekking van de bepaling, die ziet op de voortzetting van het deelnemerschap conform het geldende Pensioenreglement tot 1 juni 2020. Het ligt in het licht daarvan meer voor de hand dat met ‘rechtstreeks’ bedoeld wordt dat deze pensioenstorting direct, zonder tussenkomst, aan het pensioenfonds zou worden voldaan. De kantonrechter weegt hierbij mee dat de bewoordingen van dit artikel op zich helder zijn en dat partijen door een deskundige werden bijgestaan. Noch uit de taalkundige uitleg noch uit de strekking van het artikel volgt dat partijen de intentie hadden om een voorfinanciering overeen te komen. Daarnaast volgt zowel uit de tekst van het Pensioenreglement als uit de Uitvoeringsovereenkomst dat de premiebijdrage maandelijks aan het pensioenfonds verschuldigd is. De conclusie is dan ook dat werknemer er niet van uit kon gaan dat Tata Steel gehouden was om de pensioenafstorting in één keer te laten plaatsvinden. De kantonrechter is van oordeel dat Tata Steel op grond van de bepaling gehouden was om maandelijks de verschuldigde pensioenpremie tot 1 juni 2020 te storten. Door de beslissing van werknemer om met vroegpensioen te gaan, kon Tata Steel vanaf 1 juli 2016 geen premies meer voor werknemer aan het pensioenfonds afdragen. De beëindigingsovereenkomst biedt gelet op het voorgaande geen grond voor de gevorderde pensioenafdrachtsplicht door Tata Steel van het resterende bedrag ineens, dan wel (vervangende) schadevergoeding. Tot slot is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van schending van de waarschuwingsplicht door Tata Steel, nu is gesteld noch gebleken dat werknemer voorafgaand aan het sluiten van de beëindigingsovereenkomst een eventueel voornemen tot vroegpensioen kenbaar heeft gemaakt. Bovendien blijkt uit de stelling van werknemer dat de HR-medewerker hem in algemene zin op de gevolgen heeft gewezen.