Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23 februari 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:526
Feiten
Op 3 januari 2011 is werknemer in dienst getreden van Accor. Het vaste barteam van Novotel bestond eind 2018/begin 2019 uit vijf personen. In een personeelsvergadering op 29 oktober 2018 is onder meer gesproken over het fooienbeleid. De gemaakte afspraken zijn per e-mail bevestigd. Op 30 januari 2019 heeft een restaurantmedewerker bij de food- en beveragemanager, hierna F, bij Accor melding gemaakt van bepaalde, door hem waargenomen gedragingen van barmedewerkers. Naar aanleiding hiervan heeft Accor onderzoek gedaan op basis van camerabeelden van de bar en bijbehorende registraties van het kassasysteem. De stationmanager bij China Eastern heeft in een gesprek op 1 februari 2019 F en H, de director of sales & marketing bij Novotel, meegedeeld dat er door Novotel meer China Eastern-vouchers (aan haar) werden gefactureerd dan er uitgegeven konden zijn en dat er sprake leek te zijn geweest van het factureren van vouchers met frauduleuze handtekeningen. Op 4 februari 2019 hebben F, I, de talent & culture manager bij Accor, en J, de HR-businesspartner bij Accor, afzonderlijke gesprekken gevoerd met de vaste barmedewerkers, onder wie werknemer. Werknemer is geconfronteerd met geconstateerde geld- en kassahandelingen van het barpersoneel die afwijken van de bij Accor geldende kassa-, fooien- en voucherprocedures. Werknemer is in afwachting van nader onderzoek per direct geschorst. Een collega, B, heeft verklaard dat werknemers een overschot aan geld in de kassalade creëerden en dat aan het eind van de dag verdeelden. Werknemer is op 8 februari 2019 telefonisch op staande voet ontslagen, hetgeen per brief d.d. 13 februari 2019 is bevestigd. Werknemer heeft verzocht voor recht te verklaren dat er geen dringende reden aan de opzegging ten grondslag heeft geleden en verzocht om betaling van een transitievergoeding, vergoeding wegens onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft de verzoeken afgewezen. Werknemer komt op tegen de beslissingen.
Oordeel
Naar het oordeel van het hof heeft Accor uitvoerig onderbouwd dat werknemer willens en wetens is afgeweken van de geldende regels door het creëren van contante kassaoverschotten en het wegnemen van deze overschotten, terwijl werknemer dit op zijn beurt onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Accor heeft op basis van camerabeelden en foto’s in samenhang met de kassaregistraties onderzoek naar de gemelde misstanden gedaan. Naar het oordeel van het hof moet hieruit worden afgeleid dat werknemer (in ieder geval) op diverse data en tijdstippen onnodige en afwijkende kassa- en geldhandelingen heeft verricht, zoals het onterechte gebruik van vouchers voor contante of girale betalingen, het terugboeken van geplaatste bestellingen en/of het onnodig splitsen van tafels, waardoor er oneigenlijk kassaoverschotten zijn gecreëerd. Het hof rekent werknemer deze handelwijze des te meer aan omdat hij in zijn functie van Head Bartender de (eind)verantwoordelijkheid over de bar en het barpersoneel had. Tijdens zijn gesprek met Accor op 4 februari 2019 heeft werknemer bovendien ervoor gekozen geen openheid van zaken te geven toen Accor hem confronteerde met deze misstanden. Werknemer heeft nog betoogd dat de schriftelijke verklaringen van B en de anonieme restaurantmedewerker bewijskracht ontberen en niet ten nadele van hem mogen worden gebruikt zonder dat hij in de gelegenheid is geweest om hen als getuigen te ondervragen. Het hof ziet echter geen aanleiding om aan de betrouwbaarheid van deze verklaringen te twijfelen. Het feit dat werknemer deze personen niet als getuigen heeft doen horen, maakt dat niet anders. De grieven falen.