Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/JR Ship Crew B.V.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 16 maart 2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:806
Eenzijdige wijziging. Werkgever heeft zwaarwegend belang bij wijziging pensioenregeling. Werkgever heeft procedure zorgvuldig vormgegeven, de OR heeft ingestemd en de nieuwe regeling staat op losse schroeven als niet het volledige personeel deelneemt.

Feiten

Werknemer is per 10 augustus 2015 als werknemer bij JR Ship Crew B.V. in dienst getreden voor een functie aan de wal. Het in artikel 8 van de arbeidsovereenkomst bedoelde pensioenreglement betreft het Pensioenreglement 2014 van Nationale Nederlanden (hierna: het pensioenreglement). Werknemer is bij zijn indiensttreding deelnemer aan de pensioenregeling geworden. Nationale Nederlanden heeft de lopende uitvoeringsovereenkomst bij brief aan 5 juni 2018 aan JR Ship Crew opgezegd tegen 1 januari 2019. Zij heeft daarbij gelijktijdig een tweetal alternatieve pensioenregelingen voorgesteld, te weten een (aangepaste) middelloonregeling en een beschikbare premieregeling. JR Ship Crew heeft de Ondernemingsraad (OR) bij brief van 19 december 2018 verzocht om in te stemmen met de nieuwe uitvoeringsovereenkomst met Nationale Nederlanden, inclusief de verlaging van de opbouwpercentages. De OR heeft ingestemd. Bij e-mail van 2 april 2019 heeft JR Ship Crew haar werknemers individueel gevraagd om in te stemmen met de gewijzigde pensioenregeling per 1 januari 2019. Werknemer heeft hier afwijzend op gereageerd. JR Ship Crew heeft te kennen gegeven de nieuwe pensioenregeling ook ten aanzien van werknemer te laten gelden. Partijen twisten over de vraag of JR Ship Crew de wijziging eenzijdig heeft mogen doorvoeren.

Oordeel

Het bestaan van een zwaarwichtig belang (bij de werkgever) kan slechts worden beoordeeld in verhouding tot het door de wijziging geraakte belang van de werknemer en moet niet eerst zelfstandig worden beoordeeld. In de literatuur wordt deze door de Hoge Raad in het Fair Play-arrest (ECLI:NL:HR:2020:72) gevolgde lijn aangeduid als de relatieve benadering, in tegenstelling tot de absolute benadering die werknemer voor lijkt te staan. Nu de Hoge Raad zich vrij recent expliciet heeft uitgelaten over de vraag hoe de toetsingsnorm van artikel 7:613 BW dient te worden gehanteerd zal de kantonrechter deze zaak aan de hand van de door de Hoge Raad gekozen relatieve benadering beoordelen.

De aanleiding tot de wijziging van de pensioenregeling en de gang van zaken

Nationale Nederlanden was vanwege de sterk gewijzigde marktomstandigheden niet bereid om de bestaande overeenkomst met JR Ship Crew onder dezelfde (financiële) voorwaarden voort te zetten. Op grond van hetgeen door JR Ship Crew is aangevoerd en door werknemer niet, althans onvoldoende is weersproken, is de kantonrechter van oordeel dat JR Ship Crew in het vervolgtraject, bestaande uit het inschakelen van een deskundige om haar verder te adviseren over een geschikte vervolgpensioenregeling, de instemmingsaanvraag bij de OR en vervolgens het voorlichten van en om instemming vragen aan haar individuele werknemers, zorgvuldig heeft gehandeld. JR Ship Crew heeft aangevoerd, hetgeen door werknemer niet is betwist, dat alle werknemers mee over moeten naar de nieuwe regeling, omdat anders het risico bestaat dat Nationale Nederlanden haar aanbod intrekt en de nieuwe regeling dus in het geheel niet door zal gaan, ook niet voor de werknemers die er wel mee in hebben gestemd. Volgens JR Ship Crew is werknemer de enige werknemer die niet heeft ingestemd met de gewijzigde regeling. 

De belangenafweging

Naar het oordeel van de kantonrechter heeft JR Ship Crew met de door haar overgelegde stukken voldoende aannemelijk gemaakt dat de financiële positie van de Groep niet als bijzonder florissant kan worden aangemerkt. Daarbij is door JR Ship Crew naar het oordeel van de kantonrechter terecht gesteld dat de beslissing met betrekking tot de nieuwe pensioenovereenkomst eind 2018 onder de op dat moment bekende gegevens en perspectieven moest worden genomen. Een zekere extra financiële last van € 550.000 gedurende de looptijd van de nieuwe uitvoeringsovereenkomst vormt in deze situatie naar het oordeel van de kantonrechter onmiskenbaar een zwaarwegend belang voor JR Ship Crew. De kantonrechter herhaalt dat uit de overwegingen van de Hoge Raad in het Fair Play-arrest volgt dat het gewicht van de belangen van de werkgever mede wordt bepaald door het gewicht van de daar tegenoverstaande belangen van de werknemer. JR Ship Crew heeft niet gekozen voor omzetting naar de heden ten dage veel gebruikelijkere beschikbare premieregeling, waarbij de werkgever niet het risico loopt van hogere kosten door marktontwikkelingen en daarentegen de deelnemers een beleggingsrisico lopen. Het op pensioendatum beschikbare kapitaal voor een pensioenaankoop is dan immers afhankelijk van het gedurende de looptijd behaalde rendement. De nieuwe pensioenregeling is daarmee een in de kern ongewijzigde voortzetting van de oude regeling met een, nu werknemer niet concreet anders heeft gesteld, relatief beperkte andere uitwerking omdat het opbouwpercentage iets lager is (0,245% voor het ouderdomspensioen) dan voorheen. Verder is voor wat betreft de voor de toekomst te verwachten lagere pensioenuitkering als gevolg van de onderhavige wijziging door werknemer niets gesteld, terwijl in algemene zin uit de relatief beperkte verlaging van het opbouwpercentage niet valt af te leiden dat dit tot een substantiële verlaging van de te zijner tijd door werknemer te ontvangen pensioenuitkering zal leiden. Gelet op de voorgaande overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat JR Ship Crew met hetgeen zij heeft aangevoerd en de door haar daarbij gegeven onderbouwing in voldoende mate een zodanig zwaarwegend belang bij de door haar voorgestane wijziging van de pensioenregeling aannemelijk heeft gemaakt, dat het niet nader geconcretiseerde of onderbouwde belang van werknemer bij handhaving van de oude pensioenregeling daarvoor op gronden van redelijkheid en billijkheid moet wijken.