Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 25 maart 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:915
Bewijsopdracht omtrent afspraken over het (al dan niet ongeoorloofde) gebruik van een tankpas door werknemer, alsmede de onverwijldheid van het gegeven ontslag op staande voet. Aanhouding verzoek tot ontbinding tot in eerste aanleg daarover is beslist.

Feiten

Werknemer is op 1 juni 2017 bij werkgeefster in dienst getreden. Bij aanvang bedroeg de omvang van het dienstverband 40 uur per week. Met ingang van 1 januari 2020 is dat 24 uur per week geworden. Werkgeefster heeft bij aanvang van het dienstverband aan werknemer een auto van de zaak ter beschikking gesteld die werknemer ook voor privédoeleinden mocht gebruiken. Daarbij is afgesproken dat werkgeefster de kosten voor het elektrisch opladen voor haar rekening zou nemen en werknemer de benzinekosten. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Taxivervoer van toepassing. Op 27 januari 2020 is werknemer op non actief gesteld wegens ongeoorloofd gebruik van een tankpas en verkoop van de oplaadpaal. Op 29 januari 2020 heeft werkgeefster werknemer op staande voet ontslagen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de opzegging vernietigd. De kantonrechter heeft het verzoek van werkgeefster om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, aangehouden. Hiertegen is werkgeefster in hoger beroep opgekomen.

Oordeel

Het hof is van oordeel dat het gebruik van de tankpas, terwijl werkgeefster daar niet van op de hoogte was en daar dus ook niet mee had ingestemd, neerkomt op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van benzine. Van werkgeefster kon niet worden verlangd dat zij spontaan de benzinelijsten zou gaan doornemen om te bekijken of werknemer een tankpas gebruikte. Daartoe had zij geen aanleiding, omdat werknemer in hiërarchie direct onder de directeur stond en de controle van de tankpassen onder het takenpakket van werknemer viel. Werkgeefster mocht derhalve op de eerlijkheid van werknemer vertrouwen. Wanneer werknemer met instemming van de directeur een tankpas heeft geregeld, valt hem niets kwalijk te nemen. Is dit echter zonder voorafgaande toestemming gebeurd, dan heeft werknemer ongeoorloofd en op onrechtmatige wijze gebruikgemaakt van een tankpas. Het hof is van oordeel dat nader onderzocht dient te worden of  hieromtrent afspraken zijn gemaakt. Het gaat er uiteindelijk om of het door werknemer gestelde gesprek over het gebruik van een tankpas ter compensatie van overuren heeft plaatsgevonden. Het hof is van oordeel dat werkgeefster moet bewijzen dat sprake is geweest van onrechtmatig gebruik van een tankpas en oordeelt dat werkgeefster voorshands in de bewijslevering is geslaagd, omdat tussen partijen vaststaat dat zij bij aanvang hadden afgesproken dat werknemer de benzinekosten voor zijn rekening zou nemen. Werknemer wordt in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. Wel oordeelt het hof nu al over de andere reden voor het ontslag op staande voet: de oplaadpaal. Volgens werkgeefster had werknemer bij zijn verhuizing overleg moeten voeren over het, al dan niet, achterblijven van de oplaadpaal. Het hof is van oordeel dat dit beter was geweest, maar dat deze reden niet kan worden aangemerkt als dringende reden, ook niet in samenhang met het verwijt omtrent de tankpas. Het hof acht in dit verband doorslaggevend dat werknemer in zijn nieuwe woning zelf heeft gezorgd voor een oplaadpunt voor de auto. Het hof kan de redenering niet volgen dat werkgeefster de eigendom had, omdat zij heeft betaald, terwijl zij slechts de kosten aan werknemer heeft vergoed en enige leveringshandeling aan werkgeefster gesteld noch gebleken is. Voorts acht het hof eveneens nadere bewijsvoering in het kader van de onverwijldheid van het ontslag noodzakelijk en stelt werkgeefster derhalve in de gelegenheid te bewijzen dat zij niet eerder dan 23 januari 2020 constateerde dat werknemer gebruikmaakte van een tankpas. Tot slot stelt het hof partijen in de gelegenheid zich uit te laten over de wijze waarop zij verder willen procederen ten aanzien van de door werkgeefster verzochte ontbinding. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.