Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 25 maart 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:920
Werknemer heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door dienstverbanden te fingeren om sv-uitkeringen te verkrijgen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 juni 1999 in dienst bij het UWV. Werknemer vervulde de functie van uitkeringsdeskundige Ziektewet. Naast zijn dienstverband bij het UWV had werknemer twee eigen bedrijven. Bureau Integriteit, een afdeling van het UWV, heeft onderzoek gedaan naar werknemer. Dit heeft geleid tot het BI-rapport. Daarnaast is een strafrechtelijk onderzoek naar werknemer ingesteld. Het UWV heeft werknemer geschorst met ingang van 18 juni 2019. Het UWV heeft ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht, zonder inachtneming van een opzegtermijn en zonder toekenning van een transitievergoeding. Aan zijn verzoeken heeft het UWV, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten. Werknemer zou zich als werkgever van zijn eigen bedrijf schuldig hebben gemaakt aan het aangaan van gefingeerde (“papieren”) dienstverbanden voor drie personen. Werknemer vroeg voor hen kort na indiensttreding een Ziektewetuitkering aan, terwijl zij hier geen recht op hadden. Werknemer heeft verweer gevoerd. De kantonrechter heeft de verzoeken toegewezen. Werknemer komt tegen de beschikking in hoger beroep.

Oordeel

Het hof volgt het UWV in zijn stelling dat in de gegeven omstandigheden het feit dat betrokkene 1, 2 en 3 alle drie kort na indiensttreding zijn uitgevallen wegens medische klachten waarna zij langdurig een beroep doen op sv-uitkeringen (sociale verzekeringsloon), vragen oproept. Naar het oordeel van het hof vindt het vermoeden dat werknemer de dienstverbanden heeft gefingeerd, in het bijzonder steun in het rapport van de afdeling handhaving waaruit blijkt dat de omzet van de bedrijven van werknemer gering was. Het geld ontbrak dus om betrokkene 1, 2 en 3 te betalen. De eigen opgave van werknemer is ook onvoldoende om aan te nemen dat werknemer de drie betrokkene wel kon betalen. Het beroep van werknemer op ondernemingsvrijheid en het beginsel dat de kost voor de baat uitgaat, is bovendien onvoldoende verklaring voor het aannemen van personeel voor bedrijven die nauwelijks activiteiten en omzet hebben. Gelet op de geringe activiteiten van zijn bedrijven kan niet worden aangenomen dat werknemer, ondanks zijn privéomstandigheden, hulp nodig had van een bedrijfsleider en een schoonmaakster en een all-round medewerker voor 40 uur per week. Gelet op de onderbouwing van de stelling dat werknemer de dienstverbanden heeft gefingeerd, had het op de weg van werknemer gelegen openheid van zaken te geven. Dat heeft werknemer onvoldoende gedaan. Het hof oordeelt dat het er in rechte voor moet worden gehouden dat werknemer de dienstverbanden heeft gefingeerd. Het UWV heeft hieraan de juiste gevolgtrekking verbonden dat sprake is van verwijtbaar handelen en nalaten. Het hof is bovendien van oordeel dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en nalaten. Er is sprake van ernstige integriteitsschending. Het UWV is dan ook geen transitievergoeding verschuldigd.