Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23 maart 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:844
Feiten
Werknemer is met ingang van 1 februari 1988 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) ING Verzekeringen N.V. ING Verzekeringen maakt thans net als ING Bank N.V. deel uit van ING Groep N.V. Per 1 december 2002 is ING Personeel VOF opgericht. Doel van deze vennootschap was onder meer het tewerkstellen van de werknemers bij de in Nederland gevestigde dochtermaatschappijen van ING Groep. Per 1 januari 2003 kwamen alle werknemers van ING Bank en van ING Verzekeringen in dienst van ING Personeel VOF. Bij brief van 16 juli 2009 deelde ING Personeel VOF aan werknemer mee dat hij met ingang van 1 april 2009 werd aangewezen als evenementencoördinator in de afdeling Product & Client Marketing van ING Investment Management. Deze brief is door werknemer voor akkoord ondertekend in februari 2010. In verband met de kredietcrisis heeft de Nederlandse Staat een lening verstrekt aan ING Groep. Daaraan heeft de Europese Commissie de voorwaarde gesteld dat ING Groep moest worden gesplitst in een bank en een verzekeraar. Die splitsing heeft plaatsgevonden per 1 januari 2011. In verband met voornoemde herstructurering zijn vier nieuwe personeelsvennootschappen opgericht, te weten ING Bank Personeel B.V., Westland Utrecht Personeel B.V., ING Verzekeringen Personeel B.V. en ING Investment Management Personeel B.V. Op 30 december 2010 zijn tussen ING Personeel VOF en elk van de vier bovengenoemde vennootschappen overeenkomsten gesloten. In de overeenkomst tussen ING Personeel VOF en ING Investment Management Personeel B.V. zijn de bedrijfsactiviteiten van ING Personeel VOF met betrekking tot de bij ING Investment Management werkzame werknemers overgedragen aan ING Investment Management Personeel B.V. (hierna: ING IM Personeel). ING Personeel VOF is na 1 januari 2011 geliquideerd. Vanaf 1 januari 2011 staat op de loonstroken en jaaropgaven van werknemer als werkgever ING IM Personeel B.V. vermeld. In 2015 werd het bedrijfsonderdeel ING Investment Management overgenomen door N.N. Group N.V. Vanaf dat moment werd op de loonstroken en jaaropgaven van werknemer NN Personeel als werkgever van werknemer vermeld. Medio 2017 is de functienaam van werknemer gewijzigd en is hij geplaatst in de afdeling Finance van NN Investment Partners B.V. In het kader van een reorganisatie van deze afdeling is deze functie komen te vervallen en is werknemer per 1 december 2018 boventallig verklaard. Op 2 juli 2019 is de cao ontslagcommissie verzocht om toestemming te verlenen om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. Bij beslissing van 29 augustus 2019 heeft de ontslagcommissie die toestemming verleend. Bij brief van 3 september 2019 is de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd tegen 1 december 2019. Werknemer heeft de kantonrechter in eerste aanleg onder meer verzocht voor recht te verklaren dat tussen hem en ING Bank Personeel een arbeidsovereenkomst geldt vanaf 1 januari 2011. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer afgewezen. Tegen dit vonnis komt werknemer in hoger beroep op.
Oordeel
Werknemer betoogt dat hij per 1 januari 2011 op grond van overgang van onderneming van rechtswege in dienst is gekomen hetzij van ING Bank Personeel B.V., hetzij van ING Verzekeringen Personeel B.V. Het hof volgt dit betoog niet en oordeelt dat de arbeidsovereenkomst tussen ING Personeel VOF en werknemer per 1 januari 2011 van rechtswege is overgegaan op ING IM Personeel. Anders dan werknemer stelt, was wel degelijk sprake van een overeenkomst tussen ING Personeel VOF en ING IM Personeel. In artikel 3 van deze overeenkomst is bepaald dat de rechten en verplichtingen die per 1 januari 2011 voortvloeiden uit de arbeidsovereenkomst tussen ING Personeel VOF enerzijds en onder meer de ‘IMM werknemers’ anderzijds, zijn over gegaan naar ING IM Personeel. In deze overeenkomst is bepaald dat onder ‘IMM werknemers’ worden verstaan de ‘(…) werknemers (…) die op 31 december 2010 te werk zijn gesteld bij ING Investment Management’. Werknemer was, blijkens de door hem voor akkoord ondertekende brief van 16 juli 2009, vanaf 2009 te werk gesteld bij ING Investment Management. Werknemer heeft ter onderbouwing aangevoerd dat de activiteiten die door ING Personeel VOF zijn overgedragen aan ING IM Personeel bij voornoemde overeenkomst, niet kwalificeren als een economische eenheid in de zin van artikel 7:662 lid 2 BW. Ook dit betoog faalt. De kern van de activiteiten van ING Personeel VOF bestond uit het in dienst nemen en te werk stellen van werknemers ten behoeve van de in Nederland gevestigde dochtervennootschappen van ING Groep N.V. Blijkens de overeenkomst tussen ING Personeel VOF en ING IM Personeel zijn díe activiteiten – het in dienst nemen en te werk stellen van medewerkers – ten behoeve van het specifieke bedrijfsonderdeel ING Investment Management, overgedragen aan ING IM Personeel. Werknemer heeft ten slotte gesteld dat de feitelijke werkzaamheden die hij verrichtte in achtereenvolgende jaren, waarbij hij – samengevat – verantwoordelijk was voor allerlei soorten drukwerk en ander marketingmateriaal en aankleding/presentatie van ING Groep naar buiten toe, waaronder ook ten behoeve van ING Bank, de conclusie rechtvaardigen dat hij bij liquidatie van ING Personeel VOF in 2011, is overgegaan naar ING Bank Personeel B.V. Nog daargelaten dat het enkele feit dat de afdeling waar werknemer werkte binnen ING mogelijk ook voor andere onderdelen van de ING Groep werkzaamheden verrichtte op zichzelf niet leidt tot een wijziging van het werkgeverschap, stelt werknemer zelf dat zijn werkzaamheden ‘ook na de reorganisatie onveranderd werden verricht (in hoofdzaak) ten behoeve van ING Investment Management’. Het is dan ook logisch dat werknemer per 1 januari 2011 werd toebedeeld aan ING IM Personeel (en niet aan een van de andere ter vervanging van ING Personeel VOF opgerichte personeels-bv’s). Resumerend falen deze grieven en is de slotsom dat werknemer per 1 januari 2011 van rechtswege in dienst is gekomen van ING IM Personeel. Het hof overweegt ten overvloede nog dat werknemer op geen enkel moment sinds zijn indiensttreding bij de rechtsvoorganger van ING Verzekeringen N.V., in dienst is geweest bij ING Bank N.V. of daaronder ressorterende vennootschappen, terwijl voorts op zijn loonstroken vanaf 2011 maandelijks ING IM Personeel als werkgever vermeld werd. Gesteld noch gebleken is dat werknemer daarover op enig moment vragen heeft gesteld en/of daartegen bezwaar heeft gemaakt. De slotsom is dat alle grieven falen en het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.