Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 6 januari 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:2344
Feiten
Werknemer is op 1 oktober 2006 bij (de rechtsvoorganger van) Peter Appel Transport B.V. (hierna: Peter Appel) in dienst getreden, in de functie van vrachtwagenchauffeur. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: de cao) van toepassing. De cao is met ingang van 1 januari 2019 tussentijds gewijzigd, onder andere voor wat betreft de berekening van de waarde van een vakantiedag per 1 januari 2019. Bij brieven van 8 mei 2019 en 26 juni 2019 heeft werknemer verzocht om uitbetaling van € 6.038,53 bruto over vakantiedagen, genoten in de periode van november 2013 tot en met het hele jaar 2018. In deze procedure vordert werknemer betaling van een bedrag van € 6.467,20 bruto aan diverse toeslagen. Werknemer heeft – nadat hij daartoe in het tussenvonnis in de gelegenheid is gesteld – de vordering nader toegelicht.
Oordeel
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Dit betreffen eindbeslissingen. Hetgeen van de zijde van Peter Appel in reactie op de akte van werknemer naar voren is gebracht ten aanzien van de verplichting tot overwerk en het structurele karakter daarvan, laat de kantonrechter dan ook verder buiten beschouwing. Dat geldt eveneens voor hetgeen Peter Appel heeft aangevoerd over de bovenwettelijke vakantiedagen en de vergoeding van € 750. Ook dat is reeds in het tussenvonnis aan de orde gekomen. Dit betekent dat de beoordeling zich nu beperkt tot de hoogte van de vordering en in het bijzonder de berekening daarvan. De kantonrechter overweegt allereerst dat Peter Appel ten onrechte ervan uitgaat dat werknemer geen rekening heeft gehouden met het daadwerkelijk aantal werkdagen. Uit de door werknemer overgelegde berekening en toelichting blijkt immers dat werknemer het daadwerkelijk aantal werkdagen heeft betrokken bij zijn berekening. Voorts heeft werknemer uiteengezet hoe hij de hoogte van de toeslagen, gespecificeerd naar het type toeslag, heeft berekend aan de hand van de urenspecificaties van werkgever. Daarmee heeft werknemer naar het oordeel van de kantonrechter zijn berekening in beginsel voldoende inzichtelijk gemaakt. Gelet daarop zal de kantonrechter de door werknemer opgestelde berekening tot uitgangspunt nemen. Peter Appel heeft de hoogte van deze vordering vervolgens niet voldoende concreet betwist. Peter Appel beschikt over alle noodzakelijke gegevens om een berekening te maken van het salaris waarop haar werknemers uit hoofde van hun arbeidsovereenkomst recht hebben. Zij heeft echter niet, ter betwisting van de door werknemer ingebrachte berekening, aangegeven tot welk resultaat een herberekening volgens haar uitgangspunten zou moeten leiden. Het achterwege laten hiervan komt voor rekening van Peter Appel. Dit brengt de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering van werknemer voor toewijzing in aanmerking komt en dat Peter Appel zal worden veroordeeld tot betaling aan werknemer van het netto-equivalent van € 6.467,20 bruto.