Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 7 februari 2019
ECLI:NL:GHAMS:2019:804
Feiten
Op 5 september 2017 heeft Erasmus MC de ondernemingsraad advies gevraagd over het voorgenomen besluit tot vaststelling van het reorganisatieplan. Er hebben twee (informele) overlegvergaderingen met de ondernemingsraad plaatsgevonden, waarin vragen van de ondernemingsraad zijn besproken. De beantwoording van nog openstaande vragen zou door middel van een schriftelijke notitie plaatsvinden. In een notitie van 18 oktober 2017 is Erasmus MC ingegaan op resterende vragen van de ondernemingsraad. Op 7 november 2017 heeft een (formele) overlegvergadering plaatsgevonden met de raad van bestuur waarin onder andere de vragen met betrekking tot de visie op communicatie zijn besproken. Bij e-mail van 14 december 2017 heeft de ondernemingsraad Erasmus MC op de hoogte gesteld van zijn voornemen een negatief advies uit te brengen over het reorganisatieplan en zijn negatief conceptadvies bijgevoegd. Het bestuur van Erasmus MC heeft vervolgens te kennen gegeven open te staan voor een dialoog, met het reorganisatieplan en het conceptadvies van de ondernemingsraad als vertrekpunt. De ondernemingsraad beoogde een dialoog over de visie op de communicatie. Op 22 januari 2018 heeft Erasmus MC de ondernemingsraad onder meer bericht dat het conceptadvies een constructieve bijdrage aan het proces is, dat de door de ondernemingsraad geplaatste kanttekeningen in de bijgevoegde reactie zijn voorzien van antwoorden en waar mogelijk van nadere schriftelijke informatie in bijlagen en dat Erasmus MC ernaar streeft om de ondernemingsraad in de positie te brengen waarin tot een definitief advies kan worden gekomen. Bij brief van 8 februari 2018 heeft de ondernemingsraad Erasmus MC bericht dat de ondernemingsraad dringend heeft verzocht om een dialoog over de toekomst van de afdeling communicatie. In de brief van 15 februari 2018 van Erasmus MC staat onder meer dat de visie op de afdeling communicatie, het reorganisatieplan, de adviesaanvraag en het conceptadvies met elkaar verbonden zijn en in samenhang onderwerp kunnen zijn van een dialoog met de ondernemingsraad. Op 22 februari 2018 heeft de ondernemingsraad een negatief advies uitgebracht. Bij brief van 26 maart 2018 heeft Erasmus MC gereageerd op het advies van de ondernemingsraad. In de brief staat onder meer dat de ondernemingsraad in zijn advies volledig voorbij lijkt te gaan aan de reactie die Erasmus MC bij brief van 22 januari 2018 heeft gegeven op het conceptadvies. Volgens Erasmus MC is er een disbalans. Bij besluit van 25 september 2018 heeft Erasmus MC het reorganisatieplan vastgesteld. De ondernemingsraad verzoekt o.a. een verklaring voor recht dat Erasmus MC niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit.
Oordeel
De Ondernemingskamer stelt voorop dat de ondernemingsraad in zijn stellingen is blijven steken in algemene opmerkingen die onvoldoende zijn geconcretiseerd. In het bijzonder is de ondernemingsraad, zowel in zijn advies van 22 februari 2018 als in het verzoekschrift, niet inhoudelijk ingegaan op de reactie van het bestuur van Erasmus MC van 22 januari 2018 op het conceptadvies van 14 december 2017. Van de ondernemingsraad had mogen worden verwacht dat hij in zijn definitieve advies de alsnog verstrekte informatie en toelichtingen had betrokken en daarop zo nodig in het verzoekschrift nader was ingegaan. Nu de ondernemingsraad dat heeft nagelaten, strandt daarop een groot aantal van zijn bezwaren. De Ondernemingskamer acht het op grond van hetgeen door Erasmus MC is gesteld en hetgeen in de brief van 8 februari 2018 naar voren is gekomen aannemelijk dat de ondernemingsraad geen inhoudelijke reactie op de brief van 22 januari 2018 met bijlagen heeft willen geven omdat Erasmus MC niet is ingegaan op de voorwaarde die de ondernemingsraad aan een dialoog met Erasmus MC had gesteld, te weten dat de visie op de afdeling Communicatie en daarmee het reorganisatieplan eerst van tafel moest. Dat komt ook tot uitdrukking in het negatieve advies. Met deze houding heeft de ondernemingsraad de taakverdeling tussen hem en Erasmus MC miskend en heeft hij een constructieve voortzetting van het adviestraject belemmerd. Ter terechtzitting is naar voren gekomen dat de kern van de bezwaren van de ondernemingsraad betrekking heeft op de visie van Erasmus MC op de afdeling communicatie en wijze waarop Erasmus MC de ondernemingsraad bij de advisering over die visie heeft betrokken. De Ondernemingskamer overweegt dat een visie van de raad van bestuur op de afdeling Communicatie op zich zelf niet adviesplichtig is. De Ondernemingskamer ziet in de stukken (en ook overigens) geen aanknopingspunten voor de stelling van de ondernemingsraad dat aan hem een bovenwettelijk adviesrecht is toegekend met betrekking tot de verbeterplannen of de contourennota. Zoals Erasmus MC naar voren heeft gebracht, kan uit de stukken die vooraf zijn gegaan aan de advisering over het reorganisatieplan slechts worden afgeleid dat Erasmus MC het (wettelijke) adviesrecht van de ondernemingsraad zou respecteren en dat er procesafspraken zijn gemaakt. De slotsom luidt dat de door de ondernemingsraad aangevoerde feiten en omstandigheden, ieder afzonderlijk dan wel in onderlinge samenhang bezien, niet kunnen leiden tot het oordeel dat Erasmus MC niet in redelijkheid tot het besluit van 25 september 2018 heeft kunnen komen. De verzoeken zullen worden afgewezen.