Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/VDL Bus Venlo B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 14 april 2021
ECLI:NL:RBLIM:2021:3988
Werkgever die weigert achterstallig loon te betalen, dient te voldoen aan de gesloten vaststellingsovereenkomst met werknemer. In de vaststellingsovereenkomst was geen enkel voorbehoud gemaakt ten aanzien van het loon, waarmee werknemer recht heeft op volledige doorbetaling.

Feiten

Werknemer heeft van 14 mei 2018 tot 1 december 2020 bij VDL Bus Venlo B.V. (hierna: VDL) gewerkt, laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 5 maart 2020 heeft werknemer zich ziek gemeld. De arbo-arts heeft geoordeeld dat werknemer niet ziek was en hij heeft op 16 maart 2020 zijn werkzaamheden hervat. Op 2 april heeft werknemer zich wederom ziek gemeld, en opnieuw heeft de arbo-arts geoordeeld dat werknemer niet ziek was. Bij brief van 24 april 2020 heeft VDL werknemer gesommeerd om het werk te hervatten. In de brief werd tegens aangegeven dat werknemer voor de uren die hij niet werkte geen recht had op loondoorbetaling vanwege de situatie ‘geen arbeid, geen loon’. Uit een door werknemer aangevraagd deskundigenoordeel is gebleken dat hij op 12 maart 2020 zijn eigen werk kon hervatten. In september 2020 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is afgesproken dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden zou eindigen per 1 december 2020. Werknemer werd vanaf 18 september 2020 vrijgesteld van de verplichting om werkzaamheden te verrichten. Tot aan het einde van het dienstverband had hij recht op volledige doorbetaling van het loon. De eindafrekening werd opgemaakt, maar aan werknemer is niets betaald. VDL heeft het salaris van de periode 12 maart 2020 tot eind mei 2020 verrekend met de betaling van de eindafrekening. Zij heeft zich op het standpunt gesteld dat het loon over laatstgenoemde periode onverschuldigd is betaald, omdat werknemer toen niet heeft gewerkt. Werknemer verzoekt de kantonrechter VDL te veroordelen tot betaling van het salaris over de periode van 18 september 2020 tot en met 30 november 2020, hetgeen een bedrag van € 6.451,69 bruto betreft.

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat het door VDL gevoerde verweer tekortschiet, mede gelet op het feit dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid tot dupliek. Verder geldt dat werknemer volgens artikel 2.2. van de vaststellingsovereenkomst recht heeft op volledige doorbetaling van het loon. VDL heeft geen enkel voorbehoud gemaakt ten aanzien van het salaris van de periode 12 maart 2020 tot eind mei 2020 en ook niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat dit salaris onverschuldigd is betaald. Als VDL van mening was dat werknemer geen loon toekwam in laatstgenoemde periode, dan is het de kantonrechter niet duidelijk waarom de betaling van het loon niet is stopgezet of opgeschort, maar gewoon is doorbetaald.  In punt 6 van de vaststellingsovereenkomst zijn partijen bovendien finale kwijting overeengekomen. Het verweer van VDL wordt aldus verworpen en de vordering van werknemer toegewezen.