Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Wijcker Groen B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 28 april 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:3679
Werknemer heeft na einde dienstverband recht op nog verschuldigd salaris, vakantiegeld, nog niet genoten vakantie-uren en reiskostenvergoeding. Dat de arbeidsovereenkomst reeds is geƫindigd, betekent volgens de kantonrechter niet dat de prikkel zinloos is en geen wettelijke verhoging meer verschuldigd kan zijn. Wettelijke verhoging uiteindelijk vastgesteld op 15%.

Feiten

Werknemer is van 1 oktober 2015 tot 29 januari 2019 in dienst geweest bij Wijcker Groen B.V. in de functie van boomverzorger. Bij brief van 29 januari 2019 heeft Wijcker Groen hem op staande voet ontslagen wegens het laten vallen van een boomstam op de voet van een collega op 23 januari 2019. De kantonrechter heeft bij beschikking van 17 juli 2019 geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven en het verzoek van werknemer om een billijke vergoeding afgewezen. Wijcker Groen en werknemer hebben per e-mail contact gehad over de eindafrekening en mogelijke verrekening met de gefixeerde schadevergoeding en door werknemer verschuldigd cursusgeld. Werknemer heeft op 24 april 2020 de gefixeerde schadevergoeding, nakosten, rente en kosten voor de betekening van het exploot betaald. Bij vonnis van 16 december 2020 heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat werknemer jegens Wijcker Groen aansprakelijk is voor de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval op 23 januari 2019. De kantonrechter heeft werknemer veroordeeld om aan Wijcker Groen alle ten gevolge van het ongeval door haar geleden en nog te lijden schade te vergoeden. Werknemer vordert dat de kantonrechter Wijcker Groen veroordeelt tot onder meer betaling van nog verschuldigd loon over januari 2019 van € 131,92 bruto, nog verschuldigde vakantietoeslag van € 1.523,22 bruto, een bedrag van € 102,53 bruto ter zake van opgebouwde, maar nog niet genoten vakantie-uren en nog verschuldigde reiskosten ad € 53,54 netto. Wijcker Groen doet onder meer een beroep op verrekening met de gefixeerde schadevergoeding en door werknemer nog verschuldigd cursusgeld van € 1.303,56.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat Wijcker Groen aan werknemer nog € 131,93 bruto aan salaris, € 1.542,24 bruto aan vakantiegeld, € 102,53 bruto aan vakantie-uren en € 53,54 netto aan reiskostenvergoeding verschuldigd is. Werknemer heeft daarnaast betaling van de wettelijke verhoging over het salaris, vakantiegeld en de vakantie-uren gevorderd. De kantonrechter volgt de stelling van Wijcker Groen dat de wettelijke verhoging niet bedoeld is als schadevergoeding, maar om de werkgever te stimuleren het loon tijdig te betalen. Dat de arbeidsovereenkomst reeds is geëindigd, betekent echter niet dat de prikkel zinloos is en geen wettelijke verhoging meer verschuldigd kan zijn. De prikkel is niet slechts bedoeld ten aanzien van toekomstig loon. Voorts beroept Wijcker Groen zich pas voor het eerst in deze procedure op verrekening, zodat dit in beginsel geen reden is om de wettelijke verhoging te matigen. Daar staat tegenover dat gesteld noch gebleken is dat werknemer tussen het ontslag op staande voet en de afronding van de gerechtelijke procedure over dat ontslag, om betaling van zijn vorderingen gevraagd heeft, dat partijen daarna uitvoerig contact hebben gehad om de kwestie minnelijk te regelen en dat toen bleek dat dat niet lukte, werknemer nog enkele maanden heeft gewacht om Wijcker Groen te dagvaarden. Gelet op het voorgaande ziet de kantonrechter aanleiding om de wettelijke verhoging vast te stellen op 15%. Ten aanzien van de verrekening stelt de kantonrechter voorop dat werknemer heeft ingestemd met verrekening van zijn vordering met de door hem verschuldigde studiekosten. De kantonrechter stelt dan ook vast dat Wijcker Groen in ieder geval tot een bedrag van € 1.303,56 netto een beroep kan doen op verrekening. Voor wat betreft de vordering tot schadevergoeding volgt de kantonrechter de stelling van werknemer dat het beroep op verrekening voor deze vordering niet eenvoudig is vast te stellen, zodat Wijcker Groen niet met dit bedrag kan verrekenen.