Rechtspraak
Feiten
Werknemer is sinds 28 april 2020 in dienst bij werkgever als bouwvakhelper. Op 7 januari 2021 blijkt dat een medewerker van werkgever positief getest is op corona. De werknemers van werkgever, onder wie werknemer, worden naar huis gestuurd met doorbetaling van loon, zodat zij zich na vijf dagen, op 11 januari 2021, kunnen laten testen. Op 13 januari 2021 heeft werkgever per e-mail aan werknemer medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Werknemer verzoekt het ontslag op staande voet te vernietigen en werkgever te veroordelen het loon door te betalen.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. Daarover wordt het volgende overwogen. Werkgever heeft op 7 januari 2021 zijn werknemers naar huis gestuurd in verband met een coronabesmetting op de werkvloer. Ook werknemer is naar huis gestuurd en heeft de instructie gekregen om in quarantaine te gaan en zich te laten testen. Onbetwist is gesteld dat hij zich op 12 januari 2021 heeft laten testen en dat de uitslag daarvan hem op 13 januari 2021 telefonisch is medegedeeld. Hoewel werkgever op 11 januari 2021 geen contact met werknemer heeft kunnen krijgen, kan daaruit niet de conclusie getrokken worden dat hij ongeoorloofd afwezig was van het werk. Werknemer is immers de verplichting opgelegd om thuis in quarantaine te gaan en zich te laten testen. Aangezien de testuitslag pas op 13 januari 2021 bekend werd, kon werknemer werkgever dan ook niet eerder op de hoogte stellen. De aanzegging van het ontslag op staande voet op 13 januari 2021 is dan ook als prematuur aan te merken. Het ontslag wordt vernietigd. Tussen partijen is niet in geschil dat de arbeidsovereenkomst op 27 april 2021 is geëindigd. Dan stopt ook de loondoorbetaling. De loonvordering van werknemer zal daarom worden toegewezen tot 27 april 2021.