Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 30 juni 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:6397
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2014 in dienst getreden bij de vereniging Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (hierna: KNGU) en sinds 2017 senior coach. Deze arbeidsovereenkomst is verlengd tot en met 31 december 2021. Werknemer werkt voor de KNGU ten behoeve van de topsportdiscipline turnen dames en is ook de persoonlijke coach van vier turnsters. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Sport van toepassing. De KNGU heeft op 9 april 2021 aan werknemer meegedeeld dat hij geen deel uitmaakt van het begeleidingsteam turnen dames dat meegaat naar de Olympische Spelen in Tokyo van 23 juli tot en met 8 augustus 2021. Over dit besluit van 9 april 2021 gaat het in deze kortgedingprocedure. De kantonrechter heeft de KNGU bevolen werknemer in de voordracht aan NOC*NSF op te nemen als lid van het begeleidingsteam en alles te doen wat in haar macht ligt om te bevorderen dat werknemer een accreditatie verkrijgt van NOC*NSF, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 200.000. De KNGU is het niet eens met deze veroordeling en vraagt het hof onder meer de vordering van werknemer alsnog af te wijzen.
Oordeel
Geeft de arbeidsovereenkomst recht op deelname aan het begeleidingsteam?
Het hof oordeelt dat werknemer uit de in de arbeidsovereenkomst en functiebeschrijving opgenomen passages redelijkerwijs niet heeft kunnen afleiden dat hij automatisch en altijd lid is van het begeleidingsteam bij grote sportevenementen. Die uitleg zou ertoe leiden dat de KNGU geen enkele zeggenschap heeft over de samenstelling van het begeleidingsteam. Dat is niet te rijmen met haar verantwoordelijkheid voor het topsportbeleid, zoals ook voortvloeiend uit het huishoudelijk reglement, en als onderdeel daarvan haar verantwoordelijkheid voor de aanwijzing en samenstelling van vertegenwoordigende teams van turners en begeleiding. Daarbij komt dat de KNGU veel meer (senior) coaches in dienst heeft met dezelfde functiebeschrijving als die van werknemer. De KNGU stelt terecht dat het niet werkbaar en realistisch is dat zij bedoeld heeft voor al deze coaches een automatisch recht op deelname in een begeleidingsteam in het leven te roepen. Dit geldt zeker voor het begeleidingsteam van de Olympische Spelen 2021. Daarvoor is mede als gevolg van de coronapandemie maar een beperkt aantal accreditaties beschikbaar. De bevoegdheid voor samenstelling van het begeleidingsteam ligt bij de KNGU als sportbond. Aan die bevoegdheid zou de KNGU geen invulling kunnen geven als de uitleg van werknemer gevolgd zou worden. Die uitleg gaat bovendien voorbij aan de rol van de KNGU als werkgever. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat werknemer een ingewijde is in de turnwereld en dus goed op de hoogte van de gang van zaken. Het hof komt niet tot een ander oordeel doordat de arbeidsovereenkomst van werknemer in 2020 met een jaar is verlengd. De KNGU heeft de contracten van niet alleen werknemer , maar ook van de andere coaches, met een jaar verlengd vanwege de verplaatsing van de Olympische Spelen naar het jaar 2021. Tot de taken van werknemer behoort ook (onder meer) het coachen en trainen van sporters in aanloop naar grote sportevenementen zoals de Olympische Spelen. Alle voorbereidende taken gingen gewoon door. Ook de omstandigheid dat werknemer wel in het begeleidingsteam zat van de Europese Kampioenschappen in april 2021 leidt het hof niet tot een ander oordeel. De KNGU heeft uitgelegd dat dit het eerste grote sportevenement was na een langere periode waarin er door de coronapandemie geen grote wedstrijden waren geweest. Vanwege de korte voorbereidingstijd die er restte tot deze kampioenschappen heeft de KNGU in het belang van de sporters gekozen om werknemer, naast de nieuwe coach en met het doel om een goede overdracht te realiseren, in het begeleidingsteam op te nemen. Werknemer heeft daaruit niet kunnen afleiden dat hij recht had op deelname aan het begeleidingsteam van volgende evenementen, zoals de Olympische Spelen.
Is het besluit van 9 april 2021 in strijd met de norm van goed werkgeverschap?
Het hof is in het kader van dit kort geding van oordeel dat de KNGU in redelijkheid tot het besluit van 9 april 2021 heeft kunnen komen. Het is zorgvuldig tot stand gekomen en ook persoonlijk aan werknemer meegedeeld. Het is duidelijk dat werknemer een andere visie aanhangt, maar de KNGU heeft als werkgever en vereniging, die verantwoordelijk is voor (onder meer) het topsportbeleid, de nodige vrijheid om haar eigen beleidsafwegingen en -keuzes te maken. Het hof begrijpt dat het besluit voor werknemer (en zijn turnsters) ingrijpend is. Hiervoor is beslist dat uit de arbeidsovereenkomst van werknemer geen recht voortvloeit op deelname in het begeleidingsteam van de Olympische Spelen. Tegen deze achtergrond vindt het hof niet dat de belangen van werknemer onevenredig zijn getroffen door het besluit van de KNGU. De KNGU loopt daarmee ook niet vooruit op de uitslag van de tuchtprocedure, zoals werknemer stelt, omdat de achtergrond van het besluit van 9 april 2021 was om duidelijkheid voor de sporters te creëren.