Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 1 september 2008 bij werkgeefster in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam als werkvoorbereider. In opdracht van werkgeefster heeft Hoffmann Bedrijfsrecherche op enig moment onderzoek verricht naar werknemer. Naar aanleiding van dit onderzoek is werknemer op 15 oktober 2020 op staande voet ontslagen. Volgens werkgeefster is op basis van de onderzoeksresultaten gebleken dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige integriteitsschending(en), door circa tweehonderd ventilatoren met bijbehorende onderdelen zonder toestemming en medeweten van werkgeefster mee te nemen en aan derden te verkopen. De verkoopopbrengst is door werknemer behouden, aldus werkgeefster. Werkgeefster verzoekt werknemer te veroordelen aan haar de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW te voldoen. Ook verzoekt zij een verklaring voor recht dat werknemer onrechtmatig heeft gehandeld en veroordeling van werknemer tot betaling van een schadevergoeding van € 36.095 alsmede de onderzoekskosten. Werknemer erkent dat hij een aantal ventilatoren van werkgeefster ten bate van zichzelf heeft verkocht en berust daarom in het ontslag op staande voet. Volgens werknemer gaat het echter om dertig ventilatoren en niet om de door werkgeefster genoemde aantallen.
Oordeel
Onrechtmatig handelen en gefixeerde schadevergoeding
Nu werknemer heeft erkend een aantal ventilatoren van werkgeefster te hebben doorverkocht, staat vast dat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens werkgeefster. De verklaring voor recht wordt derhalve toegewezen. Niet in geschil is dat werknemer door opzet of schuld aan werkgeefster een dringende reden voor ontslag op staande voet heeft gegeven en werkgeefster van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Daarom is werknemer de gefixeerde schadevergoeding aan werkgeefster verschuldigd, die wordt vastgesteld op een bedrag van € 5.394,48.
Schadevergoeding
Wat betreft de verzochte veroordeling van werknemer tot betaling van een schadevergoeding overweegt de kantonrechter als volgt. Onder verwijzing naar het rapport van Hoffmann Bedrijfsrecherche heeft werkgeefster gesteld dat werknemer in het eerste half jaar van 2020 141 ventilatoren en 213 onderdelen heeft besteld. Hij heeft deze laten bezorgen in Duiven, wat niet in overeenstemming is met de afleveringsprocedure van werkgeefster. De procedure is dat bestelde goederen in het magazijn van de vestiging in Capelle aan den IJssel worden afgeleverd. Ook heeft werknemer op 31 maart 2020 72 ventilatoren en 37 onderdelen afgeboekt en op 25 juni 2020 134 ventilatoren en 177 onderdelen. Het door werkgeefster geconstateerde voorraadverschil komt volgens werkgeefster exact overeen met de door werknemer doorgevoerde afboekingen. Blijkens het door werkgeefster in het geding gebrachte voorraadoverzicht vertegenwoordigen deze afgeboekte goederen een bedrag van € 36.095. Nu vast staat dat werknemer in ieder geval een deel van deze ventilatoren met onderdelen onder meer via Marktplaats heeft verkocht en de opbrengst voor zichzelf heeft gehouden, is het aannemelijk dat werknemer op eenzelfde wijze heeft gehandeld wat betreft de overige te veel bestelde en door hem afgeboekte ventilatoren en onderdelen, aldus werkgeefster. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer de gemotiveerde stellingen van werkgeefster onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken. Werknemer heeft onder meer aangevoerd dat hij fouten heeft gemaakt bij die bestellingen als gevolg van een fout in het softwaresysteem, maar hij heeft nagelaten dit verweer te onderbouwen. De kantonrechter komt dan ook tot de slotsom dat voldoende aanknopingspunten bestaan om aan te nemen dat werknemer alle door hem te veel bestelde en afgeboekte goederen voor zichzelf heeft behouden. De door werkgeefster verzochte schadevergoeding ter hoogte van € 36.095 wordt derhalve toegewezen. Gezien de inhoud van het rapport van Hoffmann alsmede de omvang van de door werknemer veroorzaakte schade, begroot de kantonrechter de onderzoekskosten op een bedrag van € 7.500.