Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 19 februari 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:7122
Kantonrechter bepaalt mondeling behandeling ten aanzien van de vraag of werkgever aansprakelijk is voor het oogletsel van werknemer nu hij met een hamer een pvc-buis heeft stukgeslagen, waardoor een splinter van die buis in zijn oog terecht is gekomen.

Feiten

Werknemer is op grond van een arbeidsovereenkomst op 18 september 2017 bij werkgever in dienst getreden in de functie van elektromonteur voor de duur van één jaar op oproepbasis. Op 5 november 2019 heeft werknemer werkzaamheden verricht op een locatie in Maastricht, waarbij hij met een hamer een pvc-buis, bedoeld om elektrische bedrading doorheen te voeren, heeft stukgeslagen, waardoor een splinter van die buis in één van zijn ogen terecht is gekomen, met beschadiging van dat oog tot gevolg. Werknemer heeft na 5 november 2019 niet meer gewerkt voor werkgever en werkgever heeft hem sindsdien geen loon betaald. Bij brief van 10 februari 2020 heeft werknemer aan werkgever te kennen gegeven dat hij arbeidsongeschikt is als gevolg van oogletsel dat hij heeft opgelopen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden voor werkgever en dat werkgever aansprakelijk wordt gehouden voor de hierdoor geleden en nog te lijden schade door werknemer. Tevens is werkgever erop gewezen dat hij geen betalingen meer heeft verricht. Werknemer vordert werkgever te veroordelen tot betaling aan hem van het overeengekomen loon van € 1.920 bruto per maand vanaf 5 november 2019 en tot betaling aan hem van alle geleden en te lijden schade.

Oordeel

Uitoefening van de werkzaamheden en causaal verband

Niet is in geschil dat werknemer op grond van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst werkzaamheden heeft verricht voor werkgever. Ook staat vast dat werknemer en zijn collega samen met werkgever op 5 november 2019 naar een nieuwbouwlocatie zijn gegaan in Maastricht alwaar zij in een woning werkzaamheden zijn gaan verrichten. Tevens staat vast dat werknemer schade heeft opgelopen in de uitoefening van die werkzaamheden voor werkgever, want niet is betwist dat bij het door hem stuk slaan van een pvc-buis op de werklocatie een splinter van die buis in zijn oog terecht is gekomen, waardoor hij letsel aan dat oog heeft opgelopen en zich onder medische behandeling heeft moeten stellen. Anders dan van de zijde van werkgever lijkt te worden betoogd, is daarmee het causaal verband tussen de opgelopen schade en de werkzaamheden gegeven. Gelet op het bepaalde in artikel 7:658 lid 2 BW is werkgever daarvoor in beginsel aansprakelijk.

Zorgplicht

Werkgever heeft vooralsnog niet aangetoond dat hij de in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen. Wat betreft die verplichtingen is van belang dat uit de stellingen van partijen volgt dat zij bekend zijn geweest met het gevaar dat zich heeft verwezenlijkt, namelijk dat het met een hamer slaan op een pvc-buis ertoe kan leiden dat een pvc-splinter wegschiet, wat oogletsel kan veroorzaken. Gezien deze ervaringsregel geldt voor werkgever een verhoogde zorgvuldigheidsnorm met het oog op de gezondheid van zijn werknemers. De omstandigheid dat werknemer voor rekening van werkgever een VCA-training heeft gevolgd, waarbij aandacht is besteed aan het gebruik van veiligheidsbrillen, wordt niet aangemerkt als voldoende om te voorkomen dat genoemde schade optreedt. Ten aanzien van het door werkgever aangevoerde dat het stukslaan van de pvc-buis met een hamer tegen de instructie was om de buis af te zagen, en dat hij tevens aan alle medewerkers heeft laten weten dat aanwezige veiligheidsbrillen gebruikt moesten worden als er gewerkt werd met het risico van rondvliegende harde deeltjes, heeft werknemer op alle punten het tegenoverstelde gesteld. De standpunten van partijen lopen ook uiteen ten aanzien van de vraag waar in de woning werknemer aan het werk was toen het ongeval zich voordeed, namelijk bij werknemer op de zolderverdieping zoals hij stelt of elders in de woning zoals werkgever aanvoert. Thans staat dus niet vast dat werkgever aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Evenmin staat thans vast dat de schade van werknemer in belangrijke mate het gevolg is van bewuste roekeloosheid van hemzelf, zoals werkgever aanvoert maar door werknemer is bestreden. Het voornoemde kan misschien reden zijn om werkgever tot bewijs toe te laten. Op dit moment heeft de kantonrechter echter behoefte om zich nader te laten informeren over de feiten en omstandigheden rondom het ongeval. Ook wil de kantonrechter zich laten informeren over de medische toestand van werknemer, in het bijzonder of – anders dan ten tijde van de dagvaarding – inmiddels sprake is van een medische eindtoestand, want in dat geval kan de schade wellicht in de onderhavige procedure worden begroot, zodat de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure achterwege kan blijven. Gezien het vorenstaande acht de kantonrechter het gewenst de zaak met partijen te bespreken en wordt een mondelinge behandeling bepaald. Iedere verdere beslissing wordt thans aangehouden.