Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 27 augustus 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:8411
Feiten
Werknemer was laatstelijk bij Winspiration Elektrotechniek B.V. (hierna: Winspiration) in dienst in de functie van elektricien. Op 26 februari 2021 heeft Winspiration aan werknemer geschreven dat in de afgelopen maanden sprake is van een forse toename aan incidenten in de arbeidsverhouding, waardoor de samenwerking in toenemende mate sterk onder druk is komen te staan. Daarom wordt werknemer een beëindigingsvoorstel gedaan. Werknemer is daarna niet op het werk verschenen, waarna Winspiration de salarisbetaling heeft gestaakt met een waarschuwing dat het niet verschijnen tot een ontslag op staande voet kan leiden. Werknemer is vervolgens op 1 april 2021 door Winspiration op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt voor recht te verklaren dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet en werknemer te veroordelen tot doorbetaling van het loon.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat uit hetgeen Winspiration naar voren heeft gebracht blijkt dat werknemer (die niet ter zitting is verschenen) in de periode van circa een jaar bij herhaling niet op het werk is verschenen zonder dat hij zijn afwezigheid tijdig en op de ter zake bij Winspiration voorgeschreven wijze aan zijn werkgever kenbaar had gemaakt en dat hij zich daarbij voor haar bovendien ook niet bereikbaar heeft gehouden. Ook blijkt dat waarschuwingen van Winspiration hierin geen verandering hebben gebracht. Dit kwalificeert volgens de kantonrechter als een dringende reden. Daarbij overweegt de kantonrechter dat hoewel werknemer relatief kort daarvoor nog op zijn verplichtingen in geval van ziekte was gewezen, hij zich op 26 maart 2021 niet voor 9.00 uur bij zijn leidinggevende ziek heeft gemeld. Hij heeft dit in plaats daarvan bij zijn eerdere casemanager van de arbodienst van Winspiration gedaan, terwijl hij wist, althans behoorde te weten, dat dit strijdig was met de instructies van zijn werkgever. Van een deugdelijke ziekmelding is hier dan ook geen sprake geweest, hetgeen werknemer valt toe te rekenen. Bovendien heeft de kantonrechter, met Winspiration, ernstige twijfels ten aanzien van de vraag of werknemer op 26 maart 2021 daadwerkelijk wegens ziekte verhinderd was of dat dit slechts een gelegenheidsargument is om die dag niet te hoeven komen werken en/of als drukmiddel om betaling van zijn (volledige) salaris af te dwingen. Daartoe heeft meegewogen dat werknemer die avond ervoor via WhatsApp aan Winspriation heeft geschreven: “Als ik geen geld heb voor 20.30 ben ik morgen weer ziek. Auto rijd ook niet zonder brandstof. Kan geen boodschappen doen. Dus ook niet eten.” Daarbij heeft Winspiration op 26 maart 2021 een voorschot van € 750 netto aan werknemer betaald. Gezien dit alles oordeelt de kantonrechter dat het standpunt van werknemer dat hij niet had mogen worden ontslagen omdat hij ziek was onder deze omstandigheden geen stand houdt. Het voorgaande tezamen leidt tot de slotsom dat werknemer door zijn handelen een zodanige situatie in het leven heeft geroepen dat van Winspiration, alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, ook de door werknemer genoemde persoonlijke omstandigheden, waaronder de aanzienlijke lengte van het dienstverband en de financiële gevolgen van een ontslag op staande voet voor hem, maar ook de (vele) waarschuwingen en kansen die Winspiration hem nog heeft geboden, hier redelijkerwijze niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Winspiration is ook geen transitievergoeding of billijke vergoeding verschuldigd aan werknemer.