Rechtspraak
Feiten
Ter zitting en uit de geciteerde brieven volgt dat werknemer meerdere keren in korte tijd explosief is uitgevallen in de richting van collega’s en leidinggevenden. Samengevat is het volgende gebeurd: (1) werknemer is op 21 februari en 16 maart 2021 uitgevallen tegen een collega, (2) werknemer is op 3 april 2021 uitgevallen tegen een collega, waarna hij zonder toestemming van zijn werkplek is vertrokken, (3) werknemer heeft op 6 april 2021 met de directeur een gesprek gehad, waarbij hij is gewaarschuwd voor zijn grensoverschrijdende gedrag, (4) werknemer heeft op of kort na 6 april 2021 een officiële schriftelijke waarschuwing per e-mail ontvangen, en (5) werknemer heeft op 16 april 2021 tegen een collega geschreeuwd en hem onder meer gevraagd: ‘Ben je scheel ofzo?’. Op die laatstgenoemde dag heeft werkgever werknemer dan ook op staande voet ontslagen. Het ontslag is per brief van 16 april 2021 toegelicht. Werknemer maakt bij brief van 17 april 2021 bezwaar tegen het ontslag op staande voet.
Oordeel
Deze repeterende grensoverschrijdende gedragingen binnen korte tijd, zonder dat daarvoor een gegronde verklaring of rechtvaardiging bestaat, hebben tot gevolg dat werkgever – toen werknemer voor de vierde keer tegen een ander is uitgevallen op de werkvloer – werknemer op staande voet mocht ontslaan. Volgens werknemer is er geen sprake van een dringende reden, omdat hij geen woedeaanval had op 16 april 2021 en als dat al zo was, omdat ontslag een te vergaande maatregel oplevert. Werknemer vindt dat er hooguit sprake was van disfunctioneren, zonder dat hem een verbetertraject is gegund. In voldoende mate staat vast dat werknemer op 6 april 2021 explosief is uitgevallen tegen een collega. Dat is door werkgever terecht bestempeld als een woedeaanval. Verder is het ontslag op staande voet in dit geval geen te vergaande maatregel. Werknemer was al meerdere keren gewaarschuwd, zowel mondeling als schriftelijk. Uitvallen tegen collega’s is ongepast en onprofessioneel, zeker in een dienstverlenend beroep. Verder hebben de uitlatingen van werknemer zich afgespeeld binnen een kort tijdsbestek en duurde het dienstverband bij werkgever ook nog niet lang. De gedragingen van werknemer worden niet aangemerkt als disfunctioneren. Disfunctioneren gaat over hoe een werknemer zijn werk uitvoert, maar de gedragingen van werknemer hebben te maken met de grondhouding van een werknemer ten opzichte van de werkgever en de collega’s op de werkvloer. De eindconclusie is dat de vorderingen van werknemer worden afgewezen.