Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Noorderpoort
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 9 juni 2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:3082
Schadevergoeding gegrond op artikel 7:611 BW. Dienstverband beƫindigd door bereiken AOW-gerechtigde leeftijd. Onjuiste procesinleiding. Omzetting naar dagvaardingsprocedure ex artikel 69 Rv.

Feiten

Werknemer heeft bij verzoekschrift verzocht tot toekenning van een schadevergoeding ex artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Stichting Noorderpoort heeft bij brief van 13 april 2021 verzocht om toepassing van artikel 69 Rv inhoudende dat werknemer wordt bevolen om op een door de rechter te bepalen termijn het stuk waarmee de procedure is ingeleid te verbeteren of aan te vullen, alsmede te bevelen dat de procedure wordt voortgezet volgens de regels van de dagvaardingsprocedure.

Oordeel

De eerste vraag die moet worden beantwoord – zowel ambtshalve als ook wegens het gevoerde verweer – is of het verzoek van werknemer door middel van een verzoekschrift aanhangig moet worden gemaakt. Dat is niet het geval. Daarvoor is het volgende redengevend. In dit geval is geen sprake van een geding dat is gebaseerd op het in, bij of krachtens afdeling 9 van titel 10 van Boek 7 BW bepaalde, maar van een vordering op grond van de algemene regeling met betrekking tot de vraag of Noorderpoort in strijd met het in artikel 7:611 BW vervatte beginsel van goed werkgeverschap heeft gehandeld. Dit is ook het enige verzoek dat werknemer heeft ingediend. Derhalve is er, anders dan werknemer heeft betoogd, gelet op artikel 7:686a lid 2 en 3 BW geen sprake van een geding dat met een verzoekschrift moet worden ingeleid. De vordering van werknemer houdt ook geen verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst omdat die reeds op 9 augustus 2018 wegens het bereiken van de AOW-leeftijd van rechtswege is geëindigd. Dat er in het verleden in een vergelijkbare zaak anders is geoordeeld leidt evenmin tot een ander oordeel, nu het – zo begrijpt de kantonrechter – een uitspraak van een rechter van gelijke rang betreft, waaraan de kantonrechter zich niet gebonden acht. Het voorgaande maakt dat de kantonrechter het op grond van het bepaalde in artikel 69 Rv nodig acht te bevelen dat de zaak zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.