Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 3 september 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:4329
Het concurrentiebeding wordt geschorst. Werknemer heeft in zijn functie nauwelijks klantencontact zodat het belang van werkgeefster door de overstap van werknemer naar de concurrent niet wordt geschaad.

Feiten

Werknemer is op 6 december 2010 voor bepaalde tijd in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van inspecteur. Per 5 juni 2015 is tussen partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten, voor de functie junior projectleider. In deze arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen. Werknemer heeft gedurende zijn dienstverband gezondheidsproblemen gekregen. Hij heeft diverse keren in het bijzijn van zijn collega’s epileptische aanvallen gehad, terwijl hij in de auto achter het stuur zat. Dit heeft geleid tot een rij-ontzegging. In juni 2017 heeft werknemer een auto-ongeluk gehad in Duitsland, waarbij zijn auto total loss is geraakt en zijn rijbewijs voor de tweede keer is ingenomen. Daarop heeft werkgeefster voor werknemer gezocht naar een andere functie binnen het bedrijf, waarbij hij niet zou hoeven reizen. Werknemer heeft toen de functie van laborant gekregen. Bij brief van 15 april 2021 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst met werkgeefster opgezegd tegen 31 mei 2021 wegens het aanvaarden van een functie als auditor bij bedrijf X per 1 juni 2021. Werkgever heeft daarop gewezen op het non-concurrentiebeding. Werknemer vordert dat de kantonrechter het non-concurrentiebeding schorst.

Oordeel

De kantonrechter overweegt allereerst dat ervan uit kan worden gegaan dat X een concurrerende certificatie-instelling is, als bedoeld in het non-concurrentiebeding. Het non-concurrentiebeding is in dit geval ruim geformuleerd. In het beding zelf heeft werkgeefster haar te beschermen belang onvoldoende geconcretiseerd. Ter zitting is aangevoerd dat werknemer al vele jaren in dienst is en daardoor veel kennis bezit op het gebied van bepaalde richtlijnen en regelingen, op welk gebied X nog niet actief is. Aan de zijde van werknemer is van belang dat hij nadat zijn functie om gezondheidsredenen werd gewijzigd in laborant, onder zijn niveau werkte en niet meer gelukkig was in zijn werk. Dit is tussen partijen ook besproken. Bij de afweging van de wederzijdse belangen speelt verder een rol dat het non-concurrentiebeding is opgenomen bij de indiensttreding van werknemer in de functie van junior projectleider oftewel auditor; dat is een zwaardere functie dan zijn vorige functie als inspecteur en het is een functie waarbij er veel klantcontacten zijn. Werknemer is echter al sinds 1 januari 2019 niet meer werkzaam in de functie van auditor maar in de functie van laborant; dat is een interne functie met een bijbehorende lagere salarisschaal, waarbij er geen of nauwelijks klantcontact is. Werknemer was nog maar voor 10% van zijn functie werkzaam als auditor. Voor zover werkgeefster heeft willen betogen dat werknemer kennis en ervaring heeft opgebouwd op een specifiek terrein dat tot heden nog niet door X kon worden bediend, behoort dit naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter per definitie niet tot de te beschermen belangen van werkgeefster. Gelet op alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden wordt het non-concurrentiebeding geschorst voor zover dit beding meer inhoudt dan een relatiebeding gedurende een periode van één jaar na het einde van het dienstverband ten aanzien van de zes klanten van werkgeefster die werknemer na 1 januari 2019 als auditor is blijven bezoeken en/of bedienen.