Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 september 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:9060
Feiten
Werknemer is op 17 december 2011 in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van kapitein. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor Zeevarenden (hierna: de cao) van toepassing. Na een reis vanuit de haven van Zuid-Korea, die aanving op 11 juli 2020 en duurde tot 11 november 2020, heeft werkgeefster signalen ontvangen dat werknemer een aantal incidenten heeft veroorzaakt. Werkgeefster heeft naar aanleiding van die signalen een onderzoek ingesteld. Op 3 december 2020 heeft er een gesprek met werknemer plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat enkele collega’s zich niet altijd comfortabel voelen met de communicatiestijl van werknemer en dat werknemer voorts de gewoonte heeft om geheel naakt te zonnen op het bovenste dek en zich tegen betaling laat masseren door matrozen aan boord. Volgens werknemer geeft hij duidelijk aan op welke tijdstippen hij zich op welk dek bevindt en is hij nimmer geattendeerd door collega’s dat zij dit gedrag als vervelend ervaren. Ook geeft werknemer toe dat hij zich door matrozen laat masseren en dat dit een methode van ontspanning is voor hem. Er is volgens hem geen sprake van enige druk, hij vraagt altijd naar de bereidheid bij het personeel. Voorgaande strookt echter niet met de professionele standaarden en waarden van het bedrijf van werkgeefster, waardoor is besloten werknemer niet terug te plaatsen op het betreffende schip, maar op een ander schip. Nadien zijn nog enkele gesprekken gevoerd met werknemer, waarin wederom is aangegeven dat hij zijn gedrag moet aanpassen. Bij e-mail van 17 januari 2021 geeft werknemer aan dit ook te zullen doen, gesteld dat ‘de tijd blijkbaar veranderd is’. Werkgeefster concludeert hieruit dat werknemer op geen enkele manier laat zien inzicht te hebben in de ernst van de situatie en doet hem bij e-mail van 22 januari 2021 een beëindigingsvoorstel. Dit verzoek is aanvankelijk door werknemer geaccepteerd, maar later ingetrokken. Werkgeefster verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden op de e-grond, dan wel de g-grond of de i-grond.
Oordeel
E-grond
De kantonrechter is met werkgeefster van oordeel dat het naakt zonnen aan boord van het schip en het zich door een van de bemanningsleden aan boord van het schip laten masseren, ongeacht de vraag of voor die massages een vergoeding betaald wordt, ongewenst gedrag oplevert van een kapitein. Dergelijk gedrag tast niet alleen het gezag van werknemer als kapitein en hoogste in rang aan boord van het schip aan, maar dat gedrag past bovendien niet in het huidige tijdsgewricht, mede gezien de Me-Too discussie. Nu werknemer nimmer eerder op dit gedrag is aangesproken, hoewel hij dat gedrag al jarenlang vertoont, hij heeft toegezegd ermee te zullen stoppen en bovendien op geen enkele wijze gebleken is van seksueel grensoverschrijdend gedrag kan naar het oordeel van de kantonrechter niet geconcludeerd worden dat sprake is van een voldragen e-grond, zodat de primaire grond niet kan leiden tot toewijzing van het verzoek.
G-grond
Ter zitting heeft werkgeefster nader toegelicht dat het erom gaat dat werknemer een totaal gebrek aan zelfreflectie heeft getoond. Werknemer heeft weliswaar erkend dat hij het naakt recreëren en het zich laten masseren zal staken, maar er is bij werknemer geen enkel besef dat zijn gedrag ontoelaatbaar is geweest. Werkgeefster kan naar eigen zeggen het schip en haar bemanning niet meer aan werknemer als kapitein toevertrouwen. Werkgeefster heeft met betrekking tot de onderhavige kwestie slechts twee gesprekken met werknemer gevoerd. Er is aan werknemer geen enkele kans geboden om zijn gedrag te verbeteren/aan te passen. De kantonrechter stelt derhalve vast dat werkgeefster geen constructieve en reële pogingen heeft gedaan om te onderzoeken of de verstoorde relatie nog te herstellen is. Onder die omstandigheden is onvoldoende gebleken dat sprake is van een duurzame en onherstelbare verstoring. Dit betekent dat het verzoek op de g-grond evenmin toewijsbaar is.
I-grond
In hetgeen hiervoor al is overwogen en beslist ligt besloten dat aan de i-grond ook niet is voldaan, zodat ook het gestelde ten aanzien hiervan niet kan leiden tot toewijzing van het verzoek, zodat het verzoek van werkgeefster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen dient te worden.