Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 11 augustus 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:4852
Feiten
Busvervoer Nederland, CNV Vakmensen en FNV zijn onderhandelingspartners met betrekking tot de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Besloten Busvervoer (hierna: de cao). Betuwe Express is aangesloten bij werkgeversvereniging Busvervoer Nederland, onderdeel van Koninklijk Nederlands Vervoer. Betuwe Express is daarmee gebonden aan de cao. Er is sprake van een minimumcao. Betuwe Express is, omdat zij busvervoer verricht in de zin van de Wet Personenvervoer en niet valt onder een van de uitzonderingen, betrokken bij de cao. De cao is algemeen verbindend verklaard in diverse perioden. Op 3 juli 2019 heeft de geschillencommissie cao voor het besloten busvervoer, voor zover hier van belang, het volgende bindend advies gegeven in een geschil tussen FNV en Busvervoer Nederland over onder meer artikel 19 lid 1 en 2a van de cao: “De commissie constateert dat de tekst van de cao geen direct uitsluitsel geeft over de aard van dit type vervoer. Wel is de commissie van mening dat het type vervoer meer aansluit bij groepsvervoer dan bij pendelvervoer, ongeregeld vervoer of tourwarenvervoer. (…) Schipholvervoer c.q. shuttlevervoer en P&O Ferryvervoer moet worden behandeld als groepsvervoer waarbij, overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 lid 2 sub 1 van de cao, de arbeidstijd 6/6 van de diensttijd bedraagt.” In de kern gaat dit geschil om de vraag of Betuwe Express, gelet op het bindend advies, alleen vanaf 1 januari 2019, toen de opvolgende CAO van kracht werd, gehouden is ferryvervoer te verlonen op basis van, kort gezegd, de 6/6-regeling of dat zij daartoe ook gehouden is over de daarvoor gelegen periode, terugwerkend tot 20 november 2016.
Oordeel
Nu het bindend advies is gebaseerd op een uitleg van de cao zoals die vanaf 20 november 2016 luidt en van kracht is, heeft de door de geschillencommissie gegeven uitleg vanaf die datum te gelden. Dat betekent dat de door FNV gevorderde verklaring voor recht dat vanaf 20 november 2016 de arbeidstijd van chauffeurs werkzaam in het ferryvervoer 6/6 van de diensttijd bedraagt zal worden gegeven.
Naleving cao over verleden (vanaf 20 november 2016), in het heden en voor de toekomst
Uit het bindend advies volgt ook dat Betuwe Express gehouden is over de looptijd van de eerdere cao (looptijd van 20 november 2016 tot en met 31 december 2018) uitvoering te geven aan het oordeel gegeven in het bindend advies en dus gehouden is (ex-)werknemers in het ferryvervoer te verlonen overeenkomstig de 6/6-regeling. De door Betuwe Express aangevoerde omstandigheden maken niet dat toewijzing van deze vorderingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. En dat geldt ook voor zover de vordering onder b strekt tot nakoming door middel van afgifte van aangepaste urenverantwoordingsstaten en aangepaste loonstroken, alsmede afgifte van berekeningen en de vordering onder c tot betaling van de loonaanspraken en toeslagen die op grond van de onder b op te maken specificaties ontstaan/blijken te bestaan, zullen worden toegewezen. Het verweer van Betuwe Express dat deze vorderingen moeten worden afgewezen, omdat niet duidelijk is welke werknemers aanspraak wensen te maken op de cao (omdat onduidelijk is of het wel gunstig voor hen is, gezien het door Betuwe Express gehanteerde blokurensysteem) en of alle werknemers wel lid zijn van FNV, slaagt niet. FNV heeft als contractspartij bij de cao immers een eigen recht op en belang bij nakoming van de cao zoals tot uitdrukking komt in artikel 8 lid 1 en artikel 9 Wet cao.
Schadevergoeding
De schade die FNV vordert, wordt begroot op een wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Als de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld, wordt zij geschat (art. 6:97 BW). FNV heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat bij haar sprake is van prestigeverlies en dat haar wervingskracht is verminderd in zodanige mate dat dit een schadevergoeding van € 25.000 rechtvaardigt. Het instellen van deze procedure kan voor Betuwe Express en andere werkgevers nog steeds een aansporing vormen om de cao na te leven, zodat het prestigeverlies beperkt zal zijn. Wel acht de kantonrechter het aannemelijk dat er sprake is van enig prestigeverlies en wervingskracht, alsmede ondermijning van haar gezag als vakorganisatie, omdat het FNV niet gelukt is om nakoming van de cao buiten rechte af te dwingen. Het opleggen van een schadevergoeding heeft daarnaast een waarschuwend karakter, zodat ook om die reden oplegging daarvan op zijn plaats is. Tot slot heeft FNV voldoende onderbouwd dat gesalarieerd personeel uren heeft moeten besteden (anders dan uren die gemaakt zijn in het kader van deze procedure) aan het bewegen van Betuwe Express tot naleving van de cao, welke uren niet besteed konden worden aan andere werkzaamheden ten behoeve van hun leden. Er hebben diverse gesprekken tussen partijen plaatsgevonden, hoewel partijen verschillen over het aantal gesprekken, om te komen tot een informele oplossing met betrekking tot naleving van de cao. De schade zal door de kantonrechter naar billijkheid worden bepaald op € 10.000.